Toelichting op de heffingen
Grondwaterheffing
De grondwaterheffing betaalt een partij als ze grondwater uit de bodem halen. Dit heffen we op basis van de Omgevingswet en de Grondwaterheffingsverordening. We hebben ervoor gezorgd dat de opbrengsten niet hoger zijn dan de kosten. Per kubieke meter water (1.000 liter) is de heffing € 0,005.
Leges bouwactiviteiten
De provincie is onder andere verantwoordelijk voor de behandeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen op basis van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl). Ook houden we hier toezicht op. Dit doen wij alleen voor de bedrijven waarvoor we het bevoegd gezag zijn. De uitvoering hiervan ligt bij de vijf omgevingsdiensten in Zuid-Holland.
De provincie int voor een omgevingsvergunning waar BRIKS-activiteiten (bouwen, reclame, inritten, kappen, slopen) onderdeel van zijn de vergoedingen, die hiervoor de kosten moeten dekken. Deze vergoedingen leg t de provincie op zoals dat in de Legesverordening bouwactiviteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2025 staat.
De vergoeding mag niet hoger zijn dan de kosten. Dit hebben Provinciale Staten (PS) besloten. De opbrengsten verantwoorden we bij Beleidsdoel 7-1.
Leges infrastructuur
Leges infrastructuur worden in rekening gebracht voor de vergunningverlening door de Domein Uitvoering. De opbrengsten worden verantwoord bij Beleidsdoel 2-2 Beheer en onderhoud.
De legestarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. Uitgangspunt bij de Legesverordening Infrastructuur Zuid-Holland is 100% kostendekkendheid. De kostendekkendheid berekening voor 2026 laat een stijging zien van de te verwachte kosten. De leges worden conform de Legesverordening infrastructuur Zuid-Holland 2026 opgelegd. De kostenraming is € 350.000. De tarieven voor 2026 zijn op basis van 100% kostendekkendheid, dus de raming van de baten is € 350.000.
Leges milieubelastende activiteiten
De provincie is onder andere verantwoordelijk voor de behandeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen op basis van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Ook houden we hier toezicht op. Maar alleen voor de bedrijven waarvoor de provincie volgens de Omgevingswet bevoegd gezag is. De uitvoering hiervan ligt bij de vijf omgevingsdiensten in Zuid-Holland.
In de Omgevingswet is geregeld dat de provincie leges kan heffen over het milieudeel van een aanvraag omgevingsvergunning. Dit heet een milieubelastende activiteit. De provincie int voor een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit de leges. Deze vergoeding moet de kosten dekken. Deze vergoedingen legt de provincie op zoals dat in de Legesverordening milieubelastende activiteiten Omgevingswet Zuid-Holland 2025 staat. De vergoeding mag niet hoger zijn dan de kosten. De opbrengsten verantwoorden we bij Beleidsdoel 7-1.
VTH - leges natuurbescherming
Provincie Zuid-Holland heft voor een deel van de activiteiten die de natuur betreffen op grond van de Omgevingswet leges. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is de nieuwe legesverordening in werking getreden voor activiteiten die de natuur betreffen. Op dit moment worden daar de eerste ervaringen opgedaan, op basis waarvan wordt beoordeeld of er nog wijzigingen nodig zijn.
Motorrijtuigenbelasting
Op grond van artikel 222 van de Provinciewet en de Verordening heffing opcenten heft de provincie opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting (mrb). Dit is de enige substantiële algemene belasting die de provincie kan heffen. Meer dan 50% van de totale jaarlijkse inkomsten voor Zuid-Holland komt uit de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. De heffing en inning van de opcenten wordt uitgevoerd door de Rijksbelastingdienst. De geïnde opcenten worden door de belastingdienst maandelijks aan de provincie afgedragen.
Tarief opcenten:
Provinciale Staten stellen jaarlijks het tarief voor de opcenten vast. Het tarief mag het wettelijk maximum niet overschrijden. Dit maximumtarief wordt elk jaar geïndexeerd op basis van de prijsontwikkeling (de zogenaamde tabelcorrectiefactor). Daarnaast geldt er met ingang van 2026 een structurele verhoging van 0,3 opcenten die is afgesproken in het coalitie akkoord. Voor het jaar 2026 is het de verwachting dat het maximumtarief door het Rijk wordt vastgesteld op 144,3 (was 139,9).
In deze meerjarenbegroting 2026 wordt het tarief van de opcenten conform Kadernota 2026-2029 geïndexeerd. Voor het belastingjaar 2026 wordt daarom voorgesteld het tarief te verhogen met 2,9 opcenten (dat is inclusief de 0,3 verhoging uit het coalitie akkoord). Dit betekent dat het nieuwe tarief opcenten voor het jaar 2026 104,4 opcenten bedraagt (was 101,5). Deze aanpassing van het tarief zorgt voor een structurele opbrengststijging van € 12,4 miljoen. De totaal geraamde opbrengst motorrijtuigenbelasting voor 2026 bedraagt € 469,5 miljoen. Het verwachte ongewogen landelijk gemiddelde voor 2025 bedraagt 90,1 opcenten.
In 2026 vinden een aantal wijzigingen plaats in de kortingen voor elektrische en hybride voertuigen en voor campers. Deze leiden tot een hogere opbrengst van € 30,3 miljoen ten opzichte van 2025. Dit is al meegenomen in de totale geraamde opbrengst.
Precariobelasting
De provincie heft Precariobelasting ‘voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond’. In de bij de Verordening Precariobelasting behorende tarieventabel zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. In de meerjarenbegroting 2026 wordt het tarief van de precariobelasting conform Kadernota 2026-2029 geïndexeerd. Voor belastingjaar 2026 wordt daarom voorgesteld het tarief te verhogen met 2,6%.