Inleiding
Deze paragraaf geeft inzicht in de inzet van de totale arbeidscapaciteit en de daarmee samenhangende kosten. Het totaal van de begrote kosten is ons budget voor arbeidscapaciteit. Dit bestaat uit de vaste loonkosten van personeel en de kosten voor externe inhuur. Inkomsten vanuit UWV en detacheringen gaan daar vanaf.
In deze paragraaf behandelen we de samenstelling en de omvang van de benodigde arbeidskosten. Deze bestaan uit:
a. loonkosten personeel (formatie) van de provincie Zuid-Holland;
b. kosten voor de inhuur van externen;
c. kosten en baten uit detacheringen en het UWV.
We zijn weer een stap verder in de manier waarop we arbeidscapaciteit registreren, aansturen en daarover rapporteren. Tegelijkertijd blijven we ons ontwikkelen tot een opgavegerichte organisatie. Daarbij verbinden en realiseren we onze eigen ambities met de omgeving. Voor die ontwikkeling is het nodig steeds goed te weten hoeveel arbeidskosten nodig zijn voor onze doelen.
Totaalbeeld arbeidskosten
Onderstaande tabel laat zowel het totaal aan begrote arbeidskosten zien, als de afzonderlijke categorieën. Deze bedragen kwamen als volgt tot stand:
Omschrijving | 2025 na Najaarsnota | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
A. Loonkosten formatie | 197,57 | 203,04 | 200,26 | 189,31 | 187,00 |
B. Kosten voor inhuur van externen | 35,80 | 30,08 | 25,19 | 16,08 | 14,24 |
C. Detacheringen en uwv | -1,50 | -1,50 | -1,50 | -1,50 | -1,50 |
Totaal arbeidskosten | 231,87 | 231,62 | 223,95 | 203,89 | 199,73 |
Percentage inhuur | 14% | 12% | 12% | 11% | 8% |
Het Arbeidscapaciteitsplan 2025 (en verder) gaat uit van een evenwichtige samenhang van Taken, Knaken en Personeel (TKP). Dit betekent dat het budget voor arbeidscapaciteit genoeg is voor de benodigde inzet van personeel om onze taken uit te voeren. Voor 2026 en de jaren daarna bepalen de taken die we nu moeten uitvoeren het begrote arbeidscapaciteitsbudget. Daarbij begrootten we realistisch, deels op basis van ervaringen uit voorgaande jaren. De Begroting 2026 houdt onder andere rekening met de daadwerkelijke relatieve schaalpositie (RSP) van de medewerkers, het gemiddeld aantal openstaande vacatures, en plekken die (tijdelijk) open staan.
Uitbreiding van het kader kan alleen als het takenpakket toeneemt of de provincie een andere rol op zich neemt. Daarbij nemen we aan dat we extra kosten voor de nodige externe inhuur betalen vanuit de materiële budgetten. Ook verwachten we opnieuw tijdelijke externe middelen, zoals Rijksbijdragen. Eventuele veranderingen in deze externe financiering beïnvloeden de benodigde arbeidscapaciteit en de uitvoering van taken.