Het beleidsdoel Gezonde natuur is vastgesteld in het omgevingsbeleid. De uitwerking van dit beleidsdoel vind je via deze link .
Beleidsprestatie 5-1-1 Nieuwe natuur realiseren
Wat willen we bereiken?
De provincie is wettelijk verantwoordelijk om specifieke soorten en habitats te beschermen en in de zogenoemde ‘gunstige staat van instandhouding’ te brengen conform de EU Vogel- en Habitatrichtlijn. Realisatie van natuur is hiervoor een belangrijk middel, waarbij de provincie wil bereiken dat een robuust netwerk van natuurgebieden ontstaat, bestaande uit kerngebieden en verbindings- zones daartussen. Buiten deze natuurgebieden wil de provincie een aantrekkelijk landschap en steden creëren waar, naast andere functies, ook ruimte is voor natuurwaarden. Voor de realisatie van natuur neemt de provincie regie en stelt zich op als verbinder tussen lokale partijen om te komen tot samenwerking.
Wat gaan we doen om dit te realiseren?
Algemeen
ZH-PLG
- Het Zuid Hollands Programma Landelijk Gebied (ZH-PLG) maakt een integrale aanpak voor het landelijk gebied. Met deze aanpak werkt het ZH-PLG mee aan het bereiken van de beleidsdoelen voor natuur, stikstof, klimaat, landbouw en water (zoals KRW). KRW staat voor Kaderrichtlijn Water; de Europese leidraad voor verbetering van de waterkwaliteit.
- De noodzaak om door te pakken groeit door een aantal factoren:
- De rechterlijke uitspraken over stikstof,
- De naderende deadlines voor wettelijke doelen (zoals KRW in 2027 en de VHR (Vogel- en Habitatrichtlijn), WSN (Wet Stikstof en Natuur) en Klimaatwet in 2030)
- De groeiende onzekerheid vanuit het Rijk. Dit komt door het stopzetten van het NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied). Een andere oorzaak is de aanpak ’Ruimte voor Landbouw en Natuur’ die we nog moeten uitwerken. Ook de uitgestelde stikstof-aanpak van de ministeriële commissie ’Economie en Natuurherstel’ speelt een rol.
- Het is onduidelijk of er extra geld vanuit het Rijk komt.
- Samen met andere overheden en maatschappelijke partners maken we gebiedsplannen voor alle 16 deelgebieden. Dat is onderdeel van de aanpak. In een gebiedsplan staat een toekomstvisie, de analyse van opgaven en de aanpak met concrete maatregelen.
- In 2026 gaan we door met het uitvoeren van het Maatregelenpakket ZH-PLG. Inmiddels zijn 41 van de 59 projecten voor een deel of helemaal gefinancierd. De projecten uit het Maatregelpakket waar nog geen geld voor is werken we verder uit in de gebiedsplannen.
- De gebiedsplannen zijn eind 2025 klaar. Begin 2026 maken we de balans op, om te bekijken of we de doelen bereiken met de plannen. Hierna besluiten we welke maatregelen uit de gebiedsplannen opgepakt worden, hoeveel geld ervoor is en hoe we de maatregelen uitvoeren.
- Het is heel belangrijk om een goede manier te vinden om de plannen voor het landelijk gebied te financieren op basis daarvan kan de provincie samen met partners de gebiedsplannen ontwikkelen én uitvoeren. Dit is noodzakelijk omdat er voor de gebiedsplannen en de uitvoering ervan geen structurele middelen begroot zijn. De middelen vanuit het rijk voor de uitvoering van het maatregelpakket en de 2 x € 10 miljoen voorfinanciering vanuit onze eigen provincie zijn inmiddels volledig ingezet. De uitwerking voor de structurele financiering vindt plaatst via het amendement 910 investeringsagenda 2026-2030 van € 120 miljoen. In de voorstellen die Gedeputeerde Staten (GS) opstellen, staan ook de middelen die nodig zijn voor het landelijk gebied. Zo is ook is opgeroepen in motie 1676 investeringsagenda Landelijk Gebied.
Realiseren begrensde natuur
- We richten de gebieden binnen het Natuurnetwerk Nederland in als natuur. We maken afspraken met de grondeigenaren over de gronden die we daarvoor nodig hebben. Voor een deel richten zij zelf gronden in als natuur. Voor een deel verwerft de provincie de grond of ruilt deze met andere gronden die van de provincie zijn. Voor de gronden worden inrichtingsplannen gemaakt, vergunningen aangevraagd en aannemers ingehuurd voor de uitvoering. De daadwerkelijke (start van de) uitvoering van de inrichtingsmaatregelen loopt in fases tot en met 2027 via uitvoeringsprogramma's. In 2026 wordt ongeveer 900 hectare nieuwe natuur opgeleverd. Samen met de grondeigenaren en gebiedspartners werken we de realisatiestrategie per regio verder uit en starten we de planologische procedures. Dat gebeurt op basis van het door provinciale staten (PS) vastgestelde NNN-handelingskader (link) en het PS besluit ‘volledige schadeloosstelling’ (link).
- De provincie is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het Buijtenland van Rhoon. Dat doen we in opdracht van het Rijk en met middelen uit het project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Volgens het Streefbeeld Buijtenland van Rhoon komt er uiteindelijk in het 600 hectare grootte gebied akkernatuur en recreatie. En gaan ondernemers h un bedrijf op zodanige wijze runnen, dat er ook ruimte blijft voor bijvoorbeeld bijzondere plantensoorten, insecten en akkervogels. De Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon krijgt in 2026 een subsidie van de provincie voor de inrichting en het beheer van het gebied. In 2026 komen er natuurvriendelijke oevers, bloemrijke akkerranden en heggen voor onder andere akkervogels en insecten. Er is ruimte voor boeren om te experimenten met andere gewassen zoals teunisbloem en haver. Ook komen er wandelpaden en plekken waar mensen de natuurlijke omgeving kunnen ervaren en beleven . En er worden evenementen georganiseerd. De provincie zorgt voor de beschikbaarheid van de gronden. Waar eigenaren niet kiezen om hun eigen gronden in te richten (dat heet zelfrealisatie), koopt de provincie de gronden op. Ook werkt de provincie in 2026 aan de verdere planuitwerking van de recreatieve entrees van het gebied (recreatieve poorten).
Versterken natuur- en landschapswaarden
Soortenbeleid
- We stellen de subsidieregeling 'realisatie leefgebied icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen’ open. Hiermee steunen we initiatieven uit de samenleving die de biodiversiteit versterken. Icoonsoorten zijn dieren en planten die representatief zijn voor een bepaald leefgebied. Landschapselementen zijn bijvoorbeeld bomen, heggen, oevers en heuvels.
- We maken informatiebladen voor onze partners. Daarin staat informatie over de maatregelen voor een aantal icoonsoorten uit stedelijk en landelijk gebied en over het versterken van hun leefgebieden.
- We delen kennis en informatie met partners zoals gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten over ontwikkelingen van soorten en soortenbeleid.
- We werken aan een monitoringplan voor icoonsoorten.
- We stimuleren het bij-vriendelijk inrichten van Zuid-Hollandse landschappen. Dat doen we samen met alle Zuid-Hollandse Omgevingsdiensten. We maken campagnes voor inwoners en voor gemeenten en waterschappen. Ook werken we aan proefgebieden waar lokaal de terreinen worden ingericht voor bestuivers (zoals bijen) en andere soorten.
Boerenlandvogels
- We stellen de subsidieregeling ‘verbetering leefgebied grutto en patrijs’ (Subsidieregeling Groen paragraaf 2.16) open.
- We werken aan het voorkomen van het roven van nesten van boerenlandvogels door roofdieren, zodat weidevogelkuikens meer kans hebben op overleving (predatiebeheer) en doen onderzoek naar de overleving van weidevogelkuikens op maisland.
- We geven subsidie aan de vrijwilligersorganisatie de Groene Motor (link) om hen te ondersteunen. Met de subsidie kunnen de vrijwilligers materiaal aanschaffen en hun kennis van weidevogels verder ontwikkelen.
- We organiseren activiteiten, waaronder een provinciale kennisdag.
- We nemen maatregelen op provinciegronden om de grond geschikt te maken voor weidevogels.
- We ondersteunen agrarische collectieven als ze hun werkzaamheden willen uitbreiden, verder ontwikkelen en/of professionaliseren.
Groenblauwe dooradering
- We verbeteren het beleidskader (richtlijnen) ’Groenblauwe dooradering’ (GBDA) op basis van praktijkervaringen. Groenblauwe dooradering betekent groene (natuur) en blauwe (water) elementen integreren in het landschap wat waterkwaliteit, klimaat en biodiversiteit bevordert.
- We werken concrete maatregelen voor de groenblauwe dooradering verder uit voor het Westland, Alblasserwaard, Hoeksche Waard, Midden-Delfland en Boskoop. We ondersteunen de uitvoering hiervan.
- We ondersteunen en adviseren partijen en grondeigenaren bij het uitwerken van plannen en bij het uitvoeren van maatregelen voor groenblauwe dooradering.
- We werken aan een plan om landschapselementen te monitoren. Dat sluit aan bij het systeem dat landelijk wordt ontwikkeld.
Agrarisch natuurbeheer
- Met de subsidieregeling Agrarisch natuurbeheer (ANLb) vergoeden we activiteiten die boeren uitvoeren voor natuur- en landschapsbeheer, zoals voor weidevogels en groenblauwe dooradering, waterkwaliteit en klimaat. Zie ook onder beleidsprestatie 5-1-2 bij het onderdeel ‘Beheer van begrensde en agrarische’.
Bos en bomen
- We stellen de subsidieregeling ’Meer bos in Zuid-Holland’ open voor de financiële ondersteuning van bosuitbreiding. De locaties die in 2023 en 2024 subsidie ontvingen, volgen we en begeleiden we verder naar de uitvoering. Ook maken we afspraken met recreatieschappen. We geven subsidie voor bosuitbreiding en voor het verbeteren van bestaand bos binnen recreatiegebieden.
- We kijken waar er kansen zijn voor aanleg van bos. Samen met een expert (bosmakelaar) begeleiden we initiatieven voor nieuwe locaties.
- We zetten de samenwerking met MeerBomenNu van Urgenda voort.
- We begeleiden en stimuleren initiatieven voor voedselbossen en agroforestry. Dat laatste is een combinatie van bomen en struiken met andere landbouwactiviteiten. We werken hierin samen met de opgave landbouw.
LIFE IP All4Biodiversity
We ronden het programma LIFE IP All4Biodiversity in 2026 af. LIFE IP All4Biodiversity is een zesjarig programma (2020-2025) om de kwaliteit van natuurgebieden in Nederland te verhogen. De provincie Zuid-Holland is trekker van dit programma.
- We organiseren begin 2026 een (internationale) partnerbijeenkomst. Aanleiding daarvoor is de eindconferentie All4Biodiversity die op 20 november 2025 plaatsvindt. Thema is ‘gebiedsgerichte ontwikkeling’.
- We ronden de pilot Mient Kooltuin/Groene Zone af als onderdeel van All4Biodiversity.
- Het project eindigt op 8 maart 2026. De inhoudelijke en financiële afronding vindt plaats in het tweede of derde kwartaal van 2026.
Beleidsprestatie 5-1-2 Beschermen en versterken bestaande natuur en soorten
Wat willen we bereiken?
De provincie wil de binnen haar provinciegrenzen van nature voorkomende plant- en diersoorten behouden. Dit realiseert zij door het faciliteren van natuurbeheer en kwaliteitsimpulsen in natuur- gebieden en het planologisch beschermen ervan. In het landelijk en stedelijk gebied draagt de provincie zorg voor beheer- en stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) doelen, basiskwaliteit natuur en verdere versterking van agrarische natuur. De provincie heeft hiervoor 40 icoonsoorten geselecteerd die kenmerkend zijn voor leefgebieden in Zuid-Holland en stimuleert maatregelen die het leefgebied van deze soorten versterken. Belangrijke weidevogelgebieden worden door de provincie planologisch beschermd, daarnaast stimuleert zij initiatieven voor verdere versterking van de kwaliteit. Houtopstanden kennen eveneens een planologische bescherming.
De provincie streeft naar een gezond evenwicht van faunapopulaties. Bij het beheren van dit even- wicht worden zorgvuldig de belangen van natuur en samenleving afgewogen. Waar nodig worden maatregelen getroffen, bijvoorbeeld ten behoeve van bescherming van flora en fauna, openbare veiligheid en volksgezondheid alsmede beperking van (landbouw)schade of andere wettelijke belangen. Daarnaast verleent de provincie tegemoetkomingen in geleden schade door natuurlijk in het wild levende en inheemse beschermde dieren. De provincie zet in op bestrijding en beheersing van de (invasieve) exoten door middel van preventie, eliminatie en beheer. Wanneer (invasieve) exoten inheemse beschermde flora en fauna schaden, al of niet in combinatie met schade aan de economie en/of de volksgezondheid, neemt de provincie maatregelen.
Wat gaan we doen om dit te realiseren?
Algemeen
Programma Natuur
- Het Programma Natuur gaat over de uitvoering van natuurmaatregelen in en rond Natura 2000-gebieden en is gericht op stikstofgevoelige natuurwaarden. Op basis van maatregelenpakketten die de provincie indiende, kende het Rijk een specifieke uitkering toe voor de eerste fase (SPUK-1: 2021-2026) en voor de tweede fase (SPUK-2: 2024-2032).
- In 2026 worden de laatste maatregelen uitgevoerd van de eerste fase van Programma Natuur. De nadruk ligt op de daadwerkelijke afronding en op de (financiële) verantwoording van de maatregelen. Daarover brengen we in 2027 een rapport uit aan het Rijk.
- We starten de uitvoering van maatregelen voor de tweede fase. Dat doen we door een subsidieregeling voor terreinbeheerders open te stellen.
Natuurmonitoring
- Natuurmonitoring is belangrijk. Door de natuur goed in de gaten te houden, kunnen we op tijd maatregelen nemen en onze natuurdoelen halen. Daarom volgen we weidevogels, vegetatie (begroeiing van planten) en winterwatervogels via langjarige meetnetten. Met deze meetnetten verzamelen we jaar op jaar gegevens over planten en dieren, om lange termijn veranderingen te kunnen volgen. Ook brengen we in kaart welke planten er in onze natuurgebieden groeien en voeren we onderzoeken uit naar beschermde soorten, zodat we goed kunnen zien hoe de natuur zich ontwikkelt. We voeren dit werk samen met andere provincies, het Rijk en met terreinbeheerders uit zoals Staatsbosbeheer, Zuid-Hollands Landschap, Natuurmonumenten, Unie van Bosgroepen en Dunea.
- In Natura 2000-gebieden onderzoeken we de kwaliteit van de natuurgebieden en we kijken hoe het gaat met de planten en dieren die daar leven. Zo kunnen we veranderingen volgen. Op basis daarvan bepalen we wat nodig is om de natuur te beschermen en te verbeteren.
- Voor het NNN maken we het dashboard in de vorm van een kaartviewer met de SNL-natuurkwaliteit compleet om te volgen hoe het met de natuur gaat en waar verbeteringen nodig zijn. We zorgen ervoor dat het dashboard altijd bijgewerkt is met nieuwe informatie uit de natuurmonitoring.
- We kijken in de natuurgebieden die nieuw zijn ingericht of de natuur zich goed ontwikkelt. Als dat nodig is gaan we in overleg met de beheerder over een aanpassing van het beheer.
- Digitalisering en het beheren van data worden steeds belangrijker. We zorgen ervoor dat gegevens goed worden opgeslagen, makkelijk toegankelijk zijn en eenvoudig gedeeld kunnen worden.
- We stemmen af met de beheerders over de natuurmonitoring. Zo kunnen we zien hoe de natuur zich ontwikkelt en of er extra onderzoek nodig is. Ook maken we duidelijk wie welke taak heeft.
- We doen actief mee aan het landelijke Verbeterprogramma VHR-monitoring (VVM). Dit programma helpt om natuurmonitoring, informatie en rapportage in Nederland beter te maken. Samen met andere provincies kijken we wat nodig is voor de monitoring binnen de Natuurherstelverordening. We maken hierover afspraken met het Rijk.
- In 2026 wordt de informatie uit de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) voor iedereen beter toegankelijk. Hiervoor werken de twaalf provincies samen in een Gemeenschappelijk regeling om het beheer van de NDFF goed te organiseren. De provincie Zuid-Holland helpt hierbij met ecologisch, juridisch en financieel advies om het proces soepel te laten verlopen.
Digitalisering WKN
We willen onze interne- en externe dienstverlening verbeteren door nieuwe technologie te gebruiken. We ontwikkelen o.a. digitale producten om data en informatie te delen en beter te benutten voor de opgaven Water Klimaat Natuur (waaronder Natuur, Water, Stikstof, ZH-PLG en landbouw). Zo ondersteunen we teams bij alle stappen van de beleidscyclus (onderzoek, het maken van beleid, snel en duidelijk rapporteren, grip houden op de opgave). In 2026 ontwikkelen we instrumenten die onder meer bijdragen aan:
- Gebiedsprocessen (zoals het verder ontwikkelen van de gebiedsviewer, een hulpmiddel voor de gebiedsprocessen waarin informatie over bijvoorbeeld grondgebruik, bodemgesteldheid, natuur en waterhuishouding staat).
- Datamanagement van natuurdata.
- Centrale dataopslag. Het is van essentieel belang dat in het domein vergelijkbare data op een vergelijkbare manier centraal kan worden opgeslagen. Zodat het mogelijk wordt om data uit verschillende opgaves en thema’s samen te brengen en te combineren. We onderzoeken en ontwerpen hulpmiddelen die het mógelijk maken om beleidsdata over het beleid simpel, centraal en eenduidig op te slaan.
- Inzicht in bereiken van beleidsdoelen. Voorbeelden van instrumenten zijn de KRW- en Ammoniakmonitor. De KRW-monitor laat zien hoe het staat met de KRW-doelen, chemische en ecologische waterkwaliteit in de belangrijkste Zuid-Hollandse grond- en oppervlaktewateren. Met de Ammoniakmonitor laten we de ammoniakreductie in de provincie zien.
- Informatie waarop we beleid kunnen bijsturen, zoals de voortgang en de financiën van ZH-PLG en Natura 2000
Beschermen natuur en soorten
Vergunningverlening, toezicht en handhaving op activiteiten die de natuur betreffen:
- We verbinden natuurbescherming aan maatschappelijke ontwikkelingen zoals woningbouw, energie en drinkwateropgave. Dit doen we door bijvoorbeeld gemeenten te ondersteunen bijhet maken van soortenmanagementplannen, waarin het ecologisch onderzoek en te nemen maatregelen op gebiedsniveau staan beschreven. Ook stellen we hiervoor subsidie beschikbaar. Daarnaast onderzoeken we manieren om het vergunningenproces effectiever en sneller te laten verlopen en meer gericht op het daadwerkelijk verbeteren van de omvang van populaties.
- We geven opdracht aan de omgevingsdiensten Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid voor het uitvoeren van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) voor werkzaamheden en ontwikkelingen die dieren en planten kunnen schaden.
- We werken samen met de omgevingsdienst Haaglanden om de behandeltermijnen voor het afhandelen van aanvragen voor vergunningen voor flora- en fauna-activiteiten te verkorten.
- We actualiseren de beleidsregel ‘uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland’ bij.
Planologische bescherming
- Goede bescherming van de bestaande natuurgebieden is noodzakelijk. Ook in 2026 blijven we ruimtelijke ontwikkelingen toetsen op de effecten van de natuur. Als aantasting van het bestaande natuurgebied voorkomen kan worden, dan zorgen we ervoor dat de aantasting op de juiste wijze wordt gecompenseerd.
- We actualiseren de beleidsregel ‘compensatie natuur, recreatie en landschap 2013’ voor de beschermingscategorieën: NNN, belangrijk weidevogelgebied en kansrijk weidevogelgebied.
- We actualiseren de beschrijving bij van de belangrijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland. Daarna stellen we deze vast in de omgevingsverordening.
Invasieve exoten
- We bestrijden invasieve exoten waarvoor de provincie een eliminatie-plicht (verwijderingsplicht) heeft. Invasieve exoten zijn soorten die van oorsprong niet in ons land voorkomen en die andere soorten verdringen en daardoor een negatief effect hebben op de biodiversiteit.
- We bestrijden de exoten door het gegeven van opdrachten of verlenen van vergunningen.
- We bestrijden de kleine waterteunisbloem op Tiengemeten. Zo voorkomen we dat de plant zich verder verspreid in het Natura 2000-gebied Haringvliet.
- We leveren kennis en informatie voor de Natura 2000-beheerplannen over de bestrijding en het beheer van invasieve exoten.
- We onderhouden contacten met organisaties die natuurterreinen beheren (TBO’s) en met andere overheden over de bestrijding en het beheer van invasieve exoten.
Balans en behoud draagvlak door faunabeheer
Faunabeheer
- We geven tegemoetkomingenvoor schade die wordt veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende en inheemse beschermde dieren. Dat loopt via de uitvoeringsorganisatie BIJ12.
- We werken aan manieren om de schade die wordt veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende en inheemse beschermde dieren te verminderen.
- We toetsen en keuren de faunabeheerplannen die de Faunabeheereenheid (FBE) vaststelt. We behandelen bezwaar- en beroepsprocedures tegen de goedgekeurde besluiten.
- We bewaken het behoud van de soorten. We toetsen of de afweging van belangen in het faunabeheer op een goede manier is gebeurd.
- We verlenen subsidies aan de Faunabeheereenheid en aan wildbeheereenheden (WBE’s) voor de uitvoering van hun wettelijke taken.
- We beperken of voorkomen schade en risico’s die in het wild levende dieren veroorzaken door het afgeven van onder meer vergunningen voor faunabeheer.
- We houden contact met de Faunabeheereenheid en Wildbeheereenheden over de uitvoering van het faunabeheer en de doelen die in de faunabeheerplannen staan.
Beheer van begrensde en agrarische natuur
- We werken samen met grondeigenaren en beheerders om onze natuurdoelen te halen. We willen de natuurgebieden in stand houden en verbeteren waar dat kan.
- Elk jaar werken we het Natuurbeheerplan Zuid-Holland bij. In dit plan beschrijven we voor welke natuurdoelen we natuurbeheersubsidie verlenen. Dit laten we zien op kaarten van de gebieden. In het landelijke gebied zijn leefgebieden aangegeven voor het beheer van agrarische natuur. Dat zijn bijvoorbeeld het leefgebied open grasland voor met name de weidevogels en het leefgebied dooradering.
- Op basis van het Natuurbeheerplan:
- Verlenen we natuurbeheersubsidies aan grondeigenaren binnen het NNN;
- Vergoeden we de activiteiten die boeren uitvoeren voor natuur- en landschapsbeheer, zoals weidevogels en groenblauwe dooradering, waterkwaliteit, klimaat. Dit doen we met de subsidieregeling Agrarisch natuurbeheer (ANLb).
- De Natura 2000-beheerplannen hebben een looptijd van 6 jaar. Eind 2026 moeten alle Natura 2000-beheerplannen volgens planning zijn bijgewerkt. We brengen daarbij ook de drukfactoren in kaart. Dat zijn bijvoorbeeld stikstof, waterkwaliteit, recreatie, exoten. We verwerken de uitkomsten van de natuurdoelanalyses (NDA), we beschrijven de huidige staat van de natuur in deze gebieden, evalueren of de vastgestelde maatregelen voldoende zijn om de instandhoudingsdoelen te halen en identificeren eventuele extra maatregelen die nodig zijn voor natuurherstel. Daarnaast verwerken we de beoordeling van de Ecologische Autoriteit. Als het nodig is, nemen we in de Natura 2000-beheerplannen ook aanvullende informatie op uit monitoring of onderzoek.
- Rijkswaterstaat werkt de beheerplannen bij voor de Natura 2000 Rijkswateren die binnen Zuid-Holland liggen. We leveren hiervoor kennis aan en werken goed samen Rijkswaterstaat.
- We werken aan een aanpak van de drukfactoren op Natura2000-gebieden, zoals recreatiedruk of de aanwezigheid van exoten. We onderzoeken daarin welke maatregelen buiten de Natura 2000-gebieden nodig zijn en geven dit waar nuttig en noodzakelijk vorm met behulp van overgangszones. In 2026 werken we deze maatregelen verder uit. We kijken hoe deze maatregelen passen in de (ZH-PLG) gebiedsprocessen.
- We voeren voortgangsgesprekken met beheerders. Dat doen we op basis van natuurdoelanalyses en Natura 2000-beheerplannen. Ook gebruiken we de uitkomsten van monitoring en kwaliteitsbeoordelingen van het NNN. Waar dat nodig is, geven we subsidies aan grondeigenaren binnen het NNN voor het uitvoeren van maatregelen om de kwaliteit te verbeteren. Dit zijn bijvoorbeeld natuurherstelprojecten om de kwaliteit van de natuur te verbeteren. De meer complexe maatregelen waarvoor een gebiedsproces nodig is, werken we verder uit via het ZH-PLG.
Integrale versterking Nationale parken
- De bescherming van de natuur en het verbeteren van de beleving van deze natuur, vraagt om een goede balans. De provincie werkt aan maatregelen die deze balans verbeteren. Dat doen we samen met de provinciale partners zoals de Nationale Parken, terreinbeheerders, gemeenten, waterschappen, ondernemers en belangenvertegenwoordigers. De maatregelen zijn heel verschillend. Het gaat bijvoorbeeld om het verspreiden van recreatie. Daarvoor zorgen we dat sommige gebieden toegankelijker zijn dan anderen en gebruiken we toegangspoorten en recreatieve routes. Maar we kunnen ook aantrekkelijke plekken ontwikkelen die buiten de meest kwetsbare natuur liggen en campagnes gebruiken om mensen bewust te maken van kwetsbare natuur, bewustwordingscampagnes horen bij de mogelijke maatregelen. Een groot deel van deze maatregelen valt onder andere delen van de provinciale begroting (zie beleidsdoel 7.2).
- We ondersteunen de organisatie van Nationaal Park Hollandse Duinen.
Beleidsprestatie 5-1-3 Natuurinclusieve transitie
Wat willen we bereiken?
De provincie wil natuur meenemen in al haar ruimtelijke ontwikkelingen, zodat biodiversiteit behouden en versterkt kan worden. Natuur stopt immers niet bij de grens van natuurgebieden. Natuurinclusieve ruimtelijke ontwikkeling draagt bij aan het oplossen van veel provinciale uitdagingen (bodemdaling, verzilting, verdroging, afname biodiversiteit). Ook is het een randvoorwaarde voor een voldoende sterk ecologisch systeem, zodat aan (inter)nationale afspraken (natuur, stikstof, klimaat, fijnstof) wordt voldaan.
Door biodiversiteit als dwarsdoorsnijdend thema onderdeel van ons handelen te maken, werken we aan een aantrekkelijk, natuurinclusief en toekomstbestendig Zuid-Holland. Dan ontstaat zowel meer ruimte voor flora en fauna, als voor het oplossen van maatschappelijke problemen. De provincie wil met medeoverheden en kennisinstellingen het concept basiskwaliteit natuur verder ont- wikkelen om te natuurinclusieve transitie te bevorderen.
Wat gaan we doen om dit te realiseren?
Algemeen
- We gaan verder met de uitvoering van de Groeiagenda Natuurinclusief Zuid-Holland 2024-2027. Hierin staat hoe we zorgen voor een Natuurinclusief Zuid-Holland. Natuurinclusief betekent dat bij alle ontwikkeling in Zuid-Holland rekening wordt gehouden met de natuur, waarbij negatieve factoren voor biodiversiteit worden verminderd en kansen voor versterking van de natuur worden benut. Met de agenda willen we bereiken dat ‘natuurinclusief’ onderdeel wordt van andere opgaven zoals bijvoorbeeld waterkwaliteit, landbouw en verstedelijking. Zo zetten we stappen naar een natuurinclusieve samenleving (in 2050).
- We ondersteunen initiatieven, houden de voortgang en de samenhang in de gaten en kijken waar we samen op kunnen trekken.
- We kijken hoe we de overgang naar natuurinclusief werken kunnen versnellen. Dat doen we als vervolg op de Groeiagenda.
- In de Groeiagenda noemen we een aantal thema’s zoals toekomstbestendig bouwen, energie, landbouw, recreatie, onderwijs, economie en industrie. We houden de voortgang op deze thema’s in de gaten.
Bevorderen basiskwaliteit Natuur voor een natuurinclusief en gezond Zuid-Holland
Het Kennisprogramma Basiskwaliteit Natuur (BKN) gaat over algemene dier- en plantsoorten in landelijk en stedelijk gebied . Als in deze gebieden de kwaliteit van de leefomgeving op orde is, profiteert alle natuur daarvan mee - ook zeldzame soorten in natuurgebieden. Het BKN wordt verder ontwikkeld. Dat gebruiken we in ons voordeel. We bekijken hoe de ontwikkeling van het BKN kan bijdragen aan de verschillende thema's.
Natuurinclusief kennis- en instrumentarium ontwikkelen
- We kijken welke belemmeringen er zijn om de transitie tot stand te brengen en hoe we die kunnen wegnemen.
- We voeren een pilot uit om het effect van maatregelen te meten.
- Voor de belangrijkste onderwerpen versterken we de netwerken met behulp van community building.
Realiseren van natuurinclusieve inspiratielocaties
- We verzamelen en delen goede voorbeelden van natuurinclusief werken.
- We verkennen de mogelijkheid voor een proeftuin van natuurinclusieve innovaties in stedelijk gebied.
Beleidsprestatie 5-1-4 Stikstofreductie
Wat willen we bereiken?
De stikstofreductie, zowel van ammoniak als van stikstofoxiden, heeft als doel om de depositie van stikstof op de natuurgebieden te verminderen en daarmee bij te dragen aan natuurherstel. De provincie heeft een concrete reductiedoelstelling om de stikstofemissie te verminderen, met als doel een emissieplafond van 2,9 kiloton ammoniak per jaar in 2035 te bereiken.
Daarnaast is het voor de provincie belangrijk om maatschappelijke ontwikkeling mogelijk te blijven maken. Om de stikstofproblematiek op te lossen werkt de provincie samen met regionale partners.
Deze inzet wordt in het omgevingsprogramma verder uitgewerkt en verloopt langs de volgende lijnen:
- Ammoniak (NH3) reductie voor natuurherstel;
- Stikstofoxiden (NOx) reductie voor natuurherstel;
- Ontwikkelingen mogelijk houden middels vergunningverlening, waaronder helpen bij de legalisatie van PAS-melders.
Wat gaan we doen om dit te realiseren?
Algemeen
Ammoniakreductie voor natuurherstel
- De provincie bekijkt hoe de uitstoot van ammoniak in de landbouw minder kan worden. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) werkt samen met een aantal provincies en de Wageningen Universiteit aan een nieuw, landelijk systeem van meetbare prestaties. Dit heet ook wel KPI’s: k ritieke prestatie-indicatoren . Met het nieuwe systeem als basis, kunnen we per bedrijf kijken welke maatregel het beste gaat werken om de uitstoot van ammoniak te verminderen.
- We willen de innovatie in de landbouw stimuleren. Daarom geven we subsidies aan initiatieven om de uitstoot van ammoniak te verminderen. Het is een van de belangrijke punten van het Coalitieakkoord 2023-2027 om boeren en andere ondernemers te helpen bij het verduurzamen van hun bedrijf door onder meer innovatie. Dit doen we onder meer met proefprojecten en pilots, samen met gebiedspartijen en andere overheden binnen het ZH-PLG. Een voorbeeld hiervan is het project Boeren met Perspectief rondom de Nieuwkoopse plassen. Hier werken we samen met gebiedspartijen om met innovatie de uitstoot van ammoniak te verminderen.
- Naast innovatie staan in het Coalitieakkoord ook andere maatregelen, afhankelijk van de omstandigheden bij een bedrijf en in de directe omgeving. Een voorbeeld van een andere maatregel is minder vee per hectare of hetzelfde aantal vee op meer hectare. Dit heet ‘extensiveren’. Ook is onder andere mogelijk: ander veevoer, meer weidegang, functie van bedrijf veranderen, verplaatsen of stoppen.
- Wij willen weten of en in welke mate we onze doelen voor het verminderen van de uitstoot halen. Ook willen we weten of ons beleid helpt om dit doel te halen. Dit onderzoeken we door bij te houden hoeveel uitstoot van ammoniak er elk jaar minder is in vergelijking met het referentiejaar 2019. Bij het maken van de Ammoniakmonitor werkt het team stikstof samen met datagedreven ZH-PLG die digitale meetinstrumenten ontwikkelen. De provincie wil ook meer weten over de stikstofdepositie. Stikstofdepositie is het neerslaan van stikstof op de bodem en in het water van reactieve stikstofverbindingen uit de lucht. De provincie wil weten hoeveel stikstof neerdaalt op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Op basis van die gegevens kunnen we vaststellen in of en met hoeveel de stikstofneerslag de Kritische Depositie Waarde (KDW) overschrijdt.
- Als onderdeel van Samenwerkende Aanpak Natuurherstel en Economie (SANE) onderzoeken we de volgende maatregelen:
- Een emissieplafond ammoniak voor de melkveehouderij. Een emissieplafond stelt een maximum aan de hoeveelheid ammoniak die een bedrijf mag uitstoten. De ondernemer bepaalt zelf hoe hij of zij voldoet aan het emissieplafond. Bijvoorbeeld door extensiveren, innovaties en/of voer- en managementmaatregelen.
- Overgangszones. We willen onderzoeken hoe overgangszones voor bepaalde N2000-gebieden kunnen helpen bij het verminderen van stikstof als drukfactor. Als we dit weten kunnen we kijken of we die zones kunnen koppelen aan maatregelen voor de drukfactoren hoeveelheid water, waterkwaliteit, exoten en recreatiedruk.
- Het invoeren van een strategisch grondbeleid. We kunnen op strategische plekken in de provincie grond verwerven. We kunnen de grond gebruiken voor het verplaatsen van bedrijven, voor de extensivering van bedrijven, voor het opleggen van beperkingen in overgangszones of voor het realiseren van natuur en andere opgaven. In sommige gevallen worden ook opstallen overgenomen. Hierdoor kunnen we de stikstofdruk en de impact van andere drukfactoren op N2000-gebieden direct of indirect verminderen.
- Natuurlijke stoppers. Naar verwachting stopt binnen 10 jaar 30% van de Zuid-Hollandse agrarische melkveebedrijven, bijvoorbeeld omdat er geen opvolging is. We weten uit ervaring dat de stikstofrechten van deze stoppende bedrijven worden verkocht aan andere melkveebedrijven. Daardoor is er geen of maar een klein effect op het verminderen van de uitstoot van stikstof. Om die vermindering van uitstoot toch te bereiken, zorgen we dat we beter zicht hebben op mogelijke natuurlijke stoppers. Met die kennis kunnen we onze maatregelen beter gebruiken, zoals strategisch grondbeleid. Ook ontwikkelen we een provinciale beëindigingsregeling.
Stikstofoxidenreductie voor natuurherstel
- Voor het verminderen van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) zijn er landelijke doelen vastgesteld. Voor de sectoren mobiliteit en industrie & energie gaat het om 50% reductie in 2035 in vergelijking met 2019. Het Rijk heeft deze doelen vastgesteld, de provincie draagt bij aan het behalen van de doelen.
- De provincie draagt bij aan de afspraken die het Rijk maakte met industriële piekbelasters. Dat zijn bedrijven met een hoge stikstofuitstoot. Het Rijk en de bedrijven sluiten samen overeenkomsten, de provincie controleert of bedrijven zich aan de afspraken houden over het terugdringen van de uitstoot van stikstofoxiden. Ook is de provincie het bevoegd gezag bij vergunningverlening voor de industriële piekbelasters. Zo wil de provincie samen met gebiedspartijen en andere overheden bijdragen aan het terugdringen van de uitstoot van stikstofoxiden door de industrie.
- De provincie analyseert de NOx-uitstoot met een jaarlijkse NOx-monitor. De provincie wil zo inzicht krijgen in de NOx-uitstoot. Ook wil de provincie weten hoeveel stikstofneerslag terechtkomt in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dan kan de provincie vaststellen of en hoeveel de stikstofneerslag de Kritische Depositie Waarde (KDW) overschrijdt.
Vergunningverlening maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk houden
- De provincie wil vergunningverlening mogelijk houden voor maatschappelijke ontwikkelingen zoals woningbouw, energietransitie en mobiliteit. Dit doet de provincie samen met gebiedspartijen en andere overheden. Zodra het Rijk een pakket maatregelen heeft opgesteld, kunnen de stikstofdepositiebanken gevuld en gebruikt worden om vergunningen te verlenen voor maatschappelijke ontwikkelingen. Stikstofdepositiebanken zijn systemen waarin vrijkomende stikstofruimte wordt geregistreerd. Stikstofruimte kan bijvoorbeeld ontstaan als een bedrijf stopt. De ruimte wordt later rechtmatig toegekend aan nieuwe projecten die stikstof uitstoten. De provincie is bevoegd gezag van de stikstofdepositiebanken.
- De provincie zet zich in voor het legaal maken van PAS-melders. PAS-melders zijn bedrijven, vaak boeren, die onder het Programma Aanpak Stikstof (PAS) alleen een melding hoefden te doen voor hun stikstofuitstoot, maar sinds de Raad van State in 2019 het PAS ongeldig verklaarde, hebben zij geen geldige vergunning meer. De verantwoordelijkheid voor het legaal maken van PAS-melders ligt bij het Rijk. Namens de provincie controleert de Omgevingsdienst Haaglanden de bedrijven die zich hebben aangemeld voor het traject om legaal te worden. Ook helpt de provincie bij het zoeken naar mogelijke manieren om PAS-melders legaal te maken. Zo wil de provincie bijdragen aan een legale situatie voor PAS-melders.