Het beleidsdoel Leven met water is vastgesteld in het omgevingsbeleid. De uitwerking van dit beleidsdoel vind je via deze link .
Beleidsprestatie 5-3-1 Waterveiligheid en wateroverlast
Wat willen we bereiken?
De provincie kiest voor een duurzaam en toekomstbestendig waterveiligheidsbeleid. Dit doet de provincie door primair in te zetten op preventie. Ondanks deze preventie kan een dijkdoorbraak niet geheel worden uitgesloten. Daarom worden er ter beperking van schade en slachtoffers bij een mogelijk optredende dijkdoorbraak ook maatregelen genomen in de ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing. De combinatie van preventie, ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing wordt meerlaagsveiligheid genoemd. Daarbij wordt ook gekeken naar de effecten van klimaatverandering zodat beleid en plannen duurzaam en toekomstbestendig zijn.
De provincie wil de kans op wateroverlast als gevolg van inundatie uit het regionaal watersysteem beperken en schade door wateroverlast voorkomen.
Voor buitendijkse gebieden in het benedenrivierengebied vraagt de provincie van gemeenten dat zij bij ruimtelijke ontwikkelingen in deze gebieden een inschatting maken in de risico’s van overstromingen.
De provincie heeft daarnaast meerdere wettelijke taken:
- Kaderstellend voor regionale waterkeringen. De provincie wijst regionale waterkeringen aan en normeert deze. Het beschermingsniveau (omgevingswaarde) van de genormeerde regionale waterkeringen is vastgelegd in de omgevingsverordening. Ook zijn termijnen vastgesteld waarop regionale waterkeringen aan dit beschermingsniveau moeten voldoen.
- Goedkeuring projectbesluiten (dijkversterkingsplannen). Dit geldt in ieder geval voor versterking van primaire waterkeringen (kust en dijken langs grote rivieren) welke in beheer zijn bij het waterschap. De projectbesluiten voor dijkversterkingen worden beoordeeld op het goed afgewogen meenemen van met name de landschappelijke, natuur- en cultuurwaarden (LNC-waarden).
- Maken, actualiseren en publiceren van overstromingsrisico- en overstromingsgevaarkaarten.
- Omgevingswaarden voor wateroverlast vastleggen in de verordening.
Wat gaan we doen om dit te realiseren?
Algemeen
- De provincie maakt elke zes jaar een nieuw Regionaal Waterprogramma. Deze verplichting staat in de Omgevingswet. In het Regionaal Waterprogramma staat welke maatregelen we nemen om te voldoen aan Europese regels over water. In 2025 begonnen we met het voorbereiden van het nieuwe programma voor de jaren 2028 tot en met 2033. In 2026 werken we dit verder uit. Eind 2026 willen we een eerste versie klaar hebben. Het huidige Regionaal Waterprogramma loopt tot en met 2027.
- In 2026 evalueren we beleidsdoel 5-3 Leven met Water. Op basis van die evaluatie passen we het beleidsdoel of delen daarvan aan als dat nodig is.
- Bij dreigende hoogwatersituaties of langdurige droogte informeren wij het college over hun verantwoordelijkheden en de mogelijke consequenties voor provinciale belangen. Tijdens langdurige droogte nemen wij deel aan het regionaal droogte overleg (RDO) West-Midden Nederland. Dat doen wij vanuit onze toezichthoudende rol op de waterschappen.
- Water en bodem in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen: We kunnen het water- en bodemsysteem niet onbeperkt aanpassen. Er zijn technische, financiële en ruimtelijke grenzen. Daarom moet er bij het maken van plannen genoeg ruimte overblijven voor water en bodem, nu en in de toekomst. Zo moeten plannen voor bijvoorbeeld wonen of landbouw op tijd rekening houden met wat ons water- en bodemsysteem aankunnen. De provincie wil dit principe vastleggen in het omgevingsbeleid. Ook doen we onderzoek en ontwikkelen we instrumenten die ons helpen om goede keuzes te maken bij het inrichten van de ruimte.
Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden
- De provincie Zuid-Holland werkt in het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden (DPRD) samen met onder meer het Rijk, gemeenten en waterschappen. DPRD heeft een strategie die uitgevoerd wordt. Door mee te doen aan het programma, verbinden we de opgave en ambities van de provincie met deze strategie. Elke 6 jaar is er een aanpassing (herijking genoemd) van de strategie. In 2026 is de aanpassing klaar.
- We doen mee met de Deltaprogramma’s Centraal Holland en Kust.
- We nemen deel aan het kennisprogramma Zeespiegelstijging van het Deltaprogramma. Op die manier kunnen we de regionale opgaven voor de kust aanpakken in samenhang met de nationale opgaven.
- Samen met de betrokken partners ontwikkelden we in 2025 een visie over hoe we omgaan met de verzanding van de Haringvlietmonding. In 2026 werken we verder aan de uitvoering van die visie. We zorgen ervoor dat de belangen van waterveiligheid, economie, recreatie en natuur goed gecombineerd blijven.
Goedkeuren projectbesluiten (dijkversterkingsplannen)
We keuren projectbesluiten van de waterschappen goed. Het gaat hierbij om projectbesluiten voor dijkversterkingen en overige waterstaatswerken. Deze taak volgt uit de omgevingswet.
Invulling geven aan de EU-Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR)
- We werken samen met andere partijen aan de ontwikkeling van nieuwe (overstromings)modellen, zoals het Randstad Overstromingsmodel Instrumentarium (ROI).
- De provincie heeft vanuit de EU-Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) de taak om de overstromingsgevaarkaarten en de overstromingsrisicokaarten actueel te houden. Op die kaarten is te zien welke gebieden kunnen overstromen, wat de kans is op een overstroming, wat dan de waterdiepte kan zijn en wat de gevolgen zijn. Wij nemen namens alle provincies deel aan de ROR-werkgroep ‘Kaarten’. Ook werken wij mee aan een landelijk project om bestaande overstromingsinformatie in de Landelijke Databank Overstromingsgegevens (LDO) te verbeteren. Ook werken we mee aan het beschikbaar maken van de informatie via de Landelijke Voorziening Overstromingsinformatie.
Invulling geven aan meerlaagsveiligheid
Samen met waterschappen en veiligheidsregio’s werken wij het beleid voor meerlaagsveiligheid verder uit. Meerlaagsveiligheid bestaat uit 5 lagen: waterbewust zijn; preventie, voorkomen van schade, crisisbeheersing en herstel. Dit doen wij op basis van de verkennende studies uit 2022 en 2023 en op basis van een tweetal pilots. Deze pilots zijn in 2025 onder de vlag van het Deltaprogramma uitgevoerd.
Regionale waterkeringen: aanwijzen, normeren en samenwerken
Voor de regionale waterkeringen werken we samen met de provincies Utrecht en Noord-Holland en de waterschappen. De provincie wees in de provinciale omgevingsverordening de regionale waterkeringen aan en stelde de omgevingswaarden (normen) vast waar de waterkeringen aan moeten voldoen. De waterschappen controleren en verbeteren de regionale waterkering als dat nodig is. Hierover brengen de waterschappen elk jaar verslag uit aan Gedeputeerde Staten. Deze informatie bundelen we en bieden we aan bij Provinciale Staten.
Risico’s beheersen bij buitendijks bouwen
In de provinciale omgevingsverordening worden de gemeenten gevraagd om bij ruimtelijke ontwikkelingen buitendijks, in een omgevingsplan rekening te houden met de overstromingsrisico’s. Dat gebeurt via de omgevingsverordening. Als er risico’s zijn, wordt aan de gemeente gevraagd in beeld te brengen welke maatregelen zij nemen om de risico’s te voorkomen of wat het betekent als de risico’s worden geaccepteerd.
Wateroverlast beperken
De provincie moet omgevingswaarden (voorheen normen) vaststellen voor de bergings- en afvoercapaciteit die het regionale watersysteem kan opvangen en kan afvoeren. Deze omgevingswaarden staan in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening. De omgevingswaarden verschillen binnen en buiten de bebouwde kom en per landgebruik. De provincie praat met de waterschappen over knelpunten in het regionale watersysteem en over mogelijke oplossingen. Ook onderzoekt de provincie aanpassingen van de omgevingswaarden voor de korte termijn, bijvoorbeeld voor het veenweidegebied. Landelijk denkt de provincie mee over hoe er een meer integrale en risicogerichte aanpak van wateroverlast op de lange termijn kan worden ontwikkeld. In de zomer van 2021 is in Limburg extreme wateroverlast en overstromingen geweest. De bui die dit heeft veroorzaakt is bovennormatief, dat wil zeggen dat deze de omgevingswaarde overschrijdt. Landelijk werken we mee aan onderzoeken naar de gevolgen van zulke bovennormatieve wateroverlast. Op basis hiervan starten we in 2026 met bestuurlijke risicodialogen. Dat zijn gesprekken met waterschappen en gemeenten over de risico’s van bovennormatieve wateroverlast en de gevolgen daarvan.
Beleidsprestatie 5-3-2 Waterbeschikbaarheid en kwaliteit
Wat willen we bereiken?
De provincie wil een goede kwantiteit en kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Voor het reali- seren van een goede waterkwaliteit volgt de provincie de systematiek van de Europese richtlijnen: de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Grondwaterrichtlijn en de Drinkwaterrichtlijn. Ten aanzien van zwemlocaties in oppervlaktewater geeft de provincie uitwerking aan de Zwemwaterrichtlijn: De provincie wil goed ingerichte en veilige zwemlocaties in oppervlaktewater.
De provincie wil de bronnen voor drinkwaterproductie en vitale drinkwaterinfrastructuur beschermen, zodat er altijd voldoende drinkwater beschikbaar is om tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten te produceren. Gebruiksfuncties en het regionale watersysteem worden zodanig op elkaar afgestemd dat we weerbaar zijn tegen perioden van droogte of extreme neerslag en dat variaties in de aan- en afvoer van rivierwater kunnen worden opgevangen. Gebruiksfuncties worden voorzien van een passende waterkwaliteit uit oppervlaktewater zolang het doelmatig is. De provincie streeft zoveel mogelijk naar functiecombinaties die elkaar versterken, zoals drinkwater en natuur. Bij de aanwijzing van zwemwaterlocaties wordt rekening gehouden met de waterkwaliteit, veiligheid en hygiëne. Bij het vaststellen van waterkwaliteitsdoelen wordt rekening gehouden met de verschillende functies van oppervlaktewateren.
Voor het realiseren van een goede waterkwaliteit en -kwantiteit zoekt de provincie nadrukkelijk de samenwerking met andere partijen: niet alleen medeoverheden, maar ook drinkwaterbedrijven, terreinbeheerders, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Verdere uitwerking van het beleid voor mooi en schoon water is opgenomen in het regionaal waterprogramma.
Wat gaan we doen om dit te realiseren?
Algemeen
- We hebben kennis over waterkwaliteit, waterbeschikbaarheid, drinkwater, waterbeheer en klimaatverandering. Met die kennis werken we mee aan andere provinciale beleidsopdrachten, ruimtelijke ontwikkelingen en specifieke gebiedsprocessen.
- De provincie maakt elke zes jaar een nieuw Regionaal Waterprogramma. Die verplichting staat in de Omgevingswet. In het Regionaal Waterprogramma staat welke maatregelen we nemen om te voldoen aan Europese regels over water. In 2025 begonnen we met het voorbereiden van het nieuwe programma voor de jaren 2028 tot en met 2033. In 2026 werken we dit verder uit. Eind 2026 willen we een eerste versie klaar hebben. Het huidige Regionaal Waterprogramma loopt tot en met 2027.
- In 2026 evalueren we beleidsdoel 5-3 Leven met Water. Op basis van die evaluatie passen we het beleidsdoel of delen daarvan aan als dat nodig is.
Beleidsuitwerking goede en veilige zwemlocaties in oppervlaktewater
We voeren in 2026 onze wettelijke taken uit die horen bij de Zwemwaterrichtlijn. Dat betekent onder meer:
- We wijzen zwemwaterlocaties in oppervlaktewater aan.
- We controleren de zwemwaterlocaties op hygiëne en veiligheid.
- We delen informatie hierover aan het publiek. Dit doen we door de website zwemwater.nl actueel te houden, met informatieborden op zwemlocaties, de zwemwatertelefoon en met nieuwsberichten. Een deel van deze taken delegeren we aan de Omgevingsdienst Midden-Holland.
We leveren een bijdrage aan onderzoek en aan innovatieve maatregelen om de waterkwaliteit en zwemwaterkwaliteit te verbeteren. Dat doen we via de Subsidieregeling Groen, paragraaf Waterkwaliteit. Deze bijdrage leveren we ook vanwege onze verplichtingen die horen bij de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta
De provincie Zuid-Holland werkt in het Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta samen met het Rijk, de provincies Zeeland en Noord-Brabant, gemeenten, waterschappen en verschillende maatschappelijke organisaties. Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta voert de regionale strategieën van het Deltaprogramma uit. In 2026 wordt de 6-jaarlijkse herijking van de strategie afgerond. Door mee te doen aan het programma, verbinden we de opgave en ambities van de provincie met deze strategie.
Kennisontwikkeling grondwaterkwaliteit en -kwantiteit
- Het is belangrijk voor de provincie om goed te weten hoe het bodem- en grondwatersysteem werkt. Die kennis krijgen we door bij te dragen aan het verder ontwikkelen van bodem- en grondwatermodellen. Zo draagt de provincie bij aan het verder ontwikkelen van het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium, Regis en Geotop.
- De provincie Zuid-Holland wil beter begrijpen hoeveel invloed mensen hebben op het grondwater en de bodem. Daarom verzamelt de provincie informatie over hoe grondwater in Zuid-Holland wordt gebruikt. Het gaat bijvoorbeeld om systemen die grondwater oppompen, water in de bodem brengen of om bodemenergiesystemen. Dat zijn installaties die grondwater gebruiken om gebouwen te koelen of verwarmen. Hierbij brengt de installatie water in de ondergrond en pompt het water op. De provincie werkt hiervoor samen met waterschappen en gemeenten, omdat zij vaak bevoegd gezag zijn voor deze systemen.
- Sinds 2024 geldt de Omgevingswet. Tegelijk is de Wet bodembescherming gestopt. Daardoor zijn de taken van de provincie op het gebied van bodem en grondwater veranderd. We hebben de Omgevingsverordening van Zuid-Holland aangepast. Voor het uitvoeren van deze nieuwe taken uit de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening werken we op een andere manier samen met gemeenten, omgevingsdiensten en waterschappen. Daarom begonnen we in 2025 met een onderzoek naar wat beter kan in die samenwerking. Dat onderzoek is de basis voor een actieplan waarmee we de samenwerking rond bodem en grondwater versterken. We voeren het plan deels uit in 2025 en deels in 2026.
- De provincie is verantwoordelijk voor het geven van vergunningen voor open bodemenergiesystemen. In 2026 doen we ook extra onderzoek naar deze systemen. We kijken daarbij naar de regels die het grond- en drinkwater beschermen. We doen bijvoorbeeld mee aan:
- het Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) project Greenports
- een proef met het opslaan van warmte in de bodem tussen 30 en 60 graden (dat heet midden-temperatuur-opslag)
- een proef met hoge temperatuur-opslag (HTO) van de TU Delft.
- Ook het Rijswijk Center for Sustainable Geo-energy heeft een vergunning gekregen. Zij doen onderzoek naar HTO. In 2026 blijven we hierbij betrokken.
- Zuid-Holland is partner in het project FRESHEM-NL. Dit project onderzoekt hoeveel zoet, brak en zout grondwater er is in de gebieden Kop van Goeree-Overflakkee en een deel van het Eiland van Dordrecht. Het onderzoek gebeurt met een speciale radar die onder een helikopter hangt. De resultaten zijn eind 2026 beschikbaar via een landelijke website. De gegevens geven een beter beeld van het zoutgehalte van het grondwater en laten zien hoe diep het zoete grondwater zit. Dit helpt bijvoorbeeld om de kwaliteit van natuurgebieden te bepalen of om maatregelen voor de toekomst te bedenken. De informatie is ook nuttig voor het beheer van de Natura 2000-gebieden Duinen Goeree en Kwade Hoek.
Monitoren grondwaterkwantiteit en -kwaliteit
- De provincie beheert verschillende netwerken om de grondwaterkwaliteit en -hoeveelheid te meten. De uitkomsten van deze metingen laten zien hoe het grondwater ervoor staat en of er veranderingen zijn. Volgens de afspraken die we maakten, bespreekt de provincie de resultaten met het Rijk in de Landelijke Werkgroep Grondwater. De gegevens staan ook in het ‘spoorboekje’ dat het Informatiehuis Water elk jaar publiceert. Als we zien dat een bepaalde stof in het grondwater toeneemt, kan dat reden zijn om maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld door het gebruik of de lozing van die stof te beperken.
- In het stroomgebied Rijn-West onderzoekt de provincie samen met andere deelnemers hoe geschikt het grondwater is voor verschillende doelen, zoals drinkwater of landbouw. Zo krijgen we een beeld van de mate waarin het grondwater vuiler is. Dat heet ook wel ‘vergrijsd’. We weten dan beter waarvoor we het water nog kunnen gebruiken.
- Met de Omgevingsdiensten maken we afspraken over vergunningen, toezicht en handhaving. Deze afspraken leggen we vast in de werkplannen voor 2026. Het gaat om taken die te maken hebben met:
- (indirecte) afvalwaterlozingen
- activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden en gebieden aangewezen als Aanvullende Strategische Voorraden. Dit zijn gebieden waar extra regels gelden, zodat het grondwater schoon genoeg blijft om in de toekomst drinkwater van te kunnen maken.
- grondwateronttrekkingen en open bodemenergiesystemen
- grondwaterverontreiniging en -sanering
- de uitvoering van de EU-verordening hergebruik afvalwater.
Realiseren goede grondwaterkwantiteit en -kwaliteit
- Ook in 2026 werkt de provincie aan het halen van de doelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor grondwater in 2027. Die doelen zijn onder andere:
- zorgen dat het grondwater schoon genoeg is (goede chemische toestand).
- zorgen dat er genoeg grondwater is (goede kwantitatieve toestand).
- voorkomen dat de grondwaterkwaliteit achteruitgaat.
- verminderen van vervuiling door mensen.
- voorkomen dat nieuwe vervuilende stoffen in het grondwater komen.
- zorgen dat het water voor drinkwater niet slechter wordt, en waar dat kan de waterkwaliteit verbeteren.
- Om deze doelen te halen, werkt de provincie samen met andere overheden en organisaties in de gebieden Rijn-West en Maas.
- In 2025 bekeek de provincie haar beleid voor grondwateronttrekkingen- en infiltraties opnieuw. In 2026 bespreken we de uitkomsten daarvan met bestuurders. Daarna nemen we de resultaten op in het Regionaal Waterprogramma. De provincie houdt zich aan dit beleid als zij vergunningen verleent voor wateronttrekkingen voor de drinkwatervoorziening en voor grote industriële bedrijven. Dit beleid geldt ook voor de waterschappen die verantwoordelijk zijn voor de overige grondwateronttrekking- en infiltratie-activiteiten. Dat zijn activiteiten waarbij water in de bodem wordt gebracht, om het later weer uit de bodem te halen. De waterschappen vergunnen bijvoorbeeld veel in de Greenports, waar grondwater wordt onttrokken en ontzilt voor het gietwater.
- Samen met andere overheden ontwikkelen we richtlijnen over hoe we om moeten gaan met niet-genormeerde stoffen zoals PFAS bij infiltratie van zoet water. Niet-genormeerd wil zeggen dat er (nog) geen regels zijn voor het in het milieu brengen van de stof. PFAS zijn kunstmatige stoffen die in veel producten zitten maar ook in lucht, water en grond.
Realiseren goede oppervlaktewaterkwaliteit
- De provincie legt in het Regionaal Waterprogramma vast waar de KRW-oppervlaktewateren liggen. Oppervlaktewateren zijn sloten, plassen, vijvers, kanalen, meren, beekjes en rivieren. Ook staat er in het programma welke ecologische doelen gelden voor die oppervlaktewateren. Voor het halen van de kwaliteitsdoelen voor de KRW-oppervlaktewaterlichamen geldt een zogenoemde resultaatsverplichting. Dat betekent dat de maatregelen een vooraf bepaald meetbaar resultaat moeten hebben gehaald.
- We maken een uitvoeringsagenda met de waterschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en Rijkswaterstaat. Deze partijen zijn aangesloten bij het samenwerkingsconvenant. De uitvoeringsagenda helpt bij het aanpassen van vergunningen voor het lozen van afvalwater. Ook kijken we opnieuw naar onze eigen provinciale vergunningen en passen die aan waar dat nodig is.
- In 2023 werd de EU-verordening Hergebruik Afvalwater van kracht. In 2024 maakte het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ( RIVM) een aanvullend advies. Daarin staat hoe om te gaan met de risico’s van nog niet-genormeerde stoffen. Dit advies nemen we mee in een handreiking voor vergunningverleners.
- Begin 2025 begonnen we met een plan voor agrarische wasplaatsen in de Zuid-Hollandse Delta. Deze wasplaatsen zorgen ervoor dat er minder resten van gewasbeschermingsmiddelen van het erf afspoelen. Het plan is in de zomer van 2025 klaar. In 2026 voeren we het plan uit.
- In 2023 startte het project watercoaches. Vanaf 2025 betaalt de provincie dit project van Glastuinbouw Nederland twee jaar lang. In het project geven specialisten advies aan tuinders over hoe zij hun bedrijf kunnen verduurzamen en welke maatregelen ze kunnen nemen, zodat er minder schadelijke stoffen in het oppervlaktewater terechtkomen.
- De provincie wil in 2025 meedoen aan een onderzoek naar het verwijderen van PFAS uit verschillende waterstromen. De WUR (Wageningen Food en Biobased Research) leidt dit onderzoek. Samen met drinkwaterbedrijven en industriële partijen kijkt de WUR welke technieken PFAS goed kunnen verwijderen.
Ruimtelijk beschermen bronnen voor drinkwaterproductie en -infrastructuur
- In 2026 gaan we verder met de acties die staan in de regionale actieplannen beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2030. We houden Provinciale Staten elk jaar op de hoogte van de voortgang.
- De provincie voert haar wettelijke taken uit om bronnen voor drinkwaterproductie en de bijbehorende infrastructuur van pijpleidingen goed te beschermen.
- We vernieuwen de gebiedsdossiers in het eerste kwartaal van 2026. Samen met directe partners in de omgeving maken we daarna een nieuw uitvoeringsprogramma gebiedsdossiers. We hebben elk jaar gebiedsgesprekken met de omgevingspartners.
Samenwerken in het Deltaprogramma Zoetwater
- We werken samen in het Deltaprogramma Zoetwater om beter voorbereid te zijn op droogte.
- De provincie vraagt subsidie aan uit het Deltafonds. Met dat geld steunen we de realisatie van een aantal maatregelen uit het Deltaplan Zoetwater. Samen met de andere partijen in de zoetwaterregio West-Nederland volgen we de voortgang van de maatregelen uit het Deltaplan Zoetwater.
- De provincie doet mee met de praktijkpilot De Hooghe Beer (vervolg van de Coastar).
- De provincie is voorzitter binnen de zoetwaterregio West-Nederland. Hier bespreken we ontwikkelingen die invloed hebben op de vraag naar watervraag. Het gaat bijvoorbeeld om klimaatverandering, de winning van drinkwater uit het regionaal oppervlaktewater en maatregelen om bodemdaling tegen te gaan. Deze kennis gebruiken we om de strategie aan te passen. Ook gebruiken we de kennis bij de voorbereiding van het volgende Deltaplan Zoetwater. Hierover zal eind 2026 een besluit worden genomen.
Verkennen toekomstige bronnen voor drinkwaterproductie en verlenen vergunningen
- De beschikbaarheid van voldoende drinkwater staat onder druk. Dat komt door klimaatverandering, zorgwekkende stoffen (zoals PFAS) en de toenemende vraag door verstedelijking (onder meer woningbouwopgave). De drinkwaterbedrijven Dunea en Oasen zoeken naar nieuwe bronnen voor drinkwater om ook vanaf 2030 te kunnen leveren.
- Drinkwaterbedrijf Oasen startte met een MER-traject (Milieu Effect Rapportage) voor de ontwikkeling van een nieuwe oevergrondwaterwinning. Dat is water winnen uit grondwater dat zich dichtbij oevers van rivieren of meren bevindt. De provincie is bevoegd gezag voor de grondwateronttrekking die daarbij hoort.
- Drinkwaterbedrijf Dunea heeft ook een MER-traject lopen in de zoektocht naar een nieuwe drinkwaterbron in hun voorzieningsgebied. Vanaf 2030 wil Dunea regionaal oppervlaktewater gebruiken als bron voor drinkwater. De locatie van een nieuwe drinkwaterbron is onderdeel van een lopend gebiedsproces. De provincie is hier nauw bij betrokken.
- Samen met de drinkwaterbedrijven werken we voor verschillende locaties aan nieuwe vergunningen of aan de uitbreiding van bestaande vergunningen. Deze vergunningen zijn nodig voor de vraag naar drinkwater in de komende jaren. De provincie is bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen voor drinkwaterproductie. Deze taak is uitbesteed aan de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH). Elk jaar kijken we met de ODH welke vergunningaanvragen van welke drinkwaterbedrijven er op de planning staan. Net zoals in 2025 hebben we in 2026 extra aandacht voor het versnellen van vergunningverlening voor de drinkwatervoorziening. Dat doen we onder meer via het actieplan Drinkwaterbronnen 2030.
- Begin 2026 gaan we verder met het maken van de Drinkwatervisie 2050. In het tweede kwartaal van 2026 leveren we de Drinkwatervisie 2050 op. Daarna nemen we de Drinkwatervisie op in het Omgevingsbeleid. Dat gebeurt bij de jaarlijkse aanpassing. De Drinkwatervisie 2050 is ook een belangrijk onderdeel van het Regionaal Waterprogramma 2028-2033. Ook dat programma werken we bij in 2026.
Duurzame gietwatervoorziening
Begin 2024 leverden we de routekaart voor duurzame gietwatervoorziening op. Dat is de manier waarop water wordt geleverd aan gewassen, bijvoorbeeld in de glastuinbouw In de routekaart staat een overzicht van de mogelijkheden voor hergebruik van effluent in de glastuinbouw. Effluent is gezuiverd rioolwater dat de rioolwaterzuiveringsinrichting (rwzi) verlaat. De overheden en de sector kijken samen welke maatregelen ze verder uitwerken naar concrete maatregelen. Begin 2025 paste de provincie haar beleid aan voor het onttrekken van grondwater door glastuinbouwbedrijven en voor het lozen van brijn. Brijn is de reststof bij het omzetten van zout grondwater en/of oppervlaktewater naar zoet water. De aanpassing van het beleid ging via een wijziging in het provinciale Omgevingsprogramma. In 2025 en 2026 werken de gemeente Westland, het hoogheemraadschap van Delfland en de sector het nieuwe beleid van de provincie verder uit in concrete maatregelen.