Diverse wijzigingen binnen de openbaar-vervoerconcessies (afspraak over wie het openbaar vervoer in een gebied regelt):

• Vergoeding vervoerders voor studentenreisproduct (€ 4 miljoen) met dekking vanuit de Bikkergelden;
• Op basis van prijsstijgingen passen we de vergoedingstarieven aan (€ 0,4 miljoen) met dekking vanuit de Bikkergelden;
• Het opnieuw verdelen van geld voor het ‘ov-kortingsproduct voor minima’. Dekking vanuit niet benodigde algemene middelen in 2025.

Eerder kregen we rijksbijdragen voor (spoor)infrastructuurprojecten via de Brede Doeluitkering. In de overlopende passiva (OVP) is nog geld voor lopende PZI-projecten. Als een project(fase) klaar is, boeken we dit geld als kosten en als inkomsten. Op basis van het bijgewerkte PZI passen we de uitgaven en inkomsten aan. Hiermee blijft het totale budget hetzelfde (zie ook baten).

Enkele fietsprojecten in het PZI komen later tot afronding dan verwacht. De kosten daarvan schuiven door naar 2027 en verder.

Een aantal kleine binnenvaartschepen krijgt een hybride aandrijving (zowel elektrisch als verbranding). In 2026 vindt hier vooralsnog alleen een proefproject voor plaats. Het geld schuift door naar 2028 en 2029 (zie lasten Meerjarenraming 2027-2029).

Door een fout verschoof het beschikbare geld in de Voorjaarsnota 2025 naar latere jaren. Dit kwam omdat we subsidies in 2026 verwachtten te boeken als lasten. Dit in verband met de afschaffing van het ‘gesloten systeem voor bereikbaarheid’. Maar daarbij rekenden we boekingen van eerder verleende subsidies in 2026 niet mee. Dit herstellen we door het beschikbare geld terug te zetten naar de oorspronkelijke stand in de Begroting 2025. Zo blijft het budget hetzelfde.

Door verschuiving van de investeringen (activeringsmomenten) in de tijd wijzigen ook de afschrijvingen en de rentelasten. Zie ook de Financiële begroting 4.2 Investeringskredieten en de Paragraaf Financiering voor een nadere toelichting op de ontwikkeling van de rentelasten. Dekking ten gunste van het begrotingssaldo.

Vanwege prijsstijgingen verhogen we vanaf 2026 het budget voor het dagelijks onderhoud in het programma Beheer en Onderhoud. Dit staat in ons indexeringsbeleid en deze verandering past bij het besluit in de Kadernota 2026-2029. Dekking ten laste van de stelpost prijscompensatie.

Vanwege prijsstijgingen verhogen we vanaf 2026 het budget voor de dotatie (schenking of toekenning) aan de voorzieningen voor het programma Beheer en Onderhoud. Dit doen we volgens het indexeringsbeleid (aanpassen vanwege prijswijzigingen). Deze verandering past bij het besluit in de Kadernota 2026-2029.
Dekking ten laste van stelpost prijscompensatie.

We sluiten een bestuursovereenkomst met de gemeente Hoeksche Waard. Dit doen we voor het bereikbaar maken van de te ontwikkelen woonwijk Stougjeswijk. Een deel van de N217 heeft vooral een plaatselijke verkeersfunctie. De gemeente gaat dit deel van de N217 - vanaf de Zinkweg tot aan Nieuw-Beijerland – beheren. Voor het eerstvolgende groot onderhoud betaalt de provincie maximaal € 9 miljoen mee. Dekking ten laste van de algemene middelen.

Voor de jaarlijkse kosten van het planmatig onderhoud, voerden we in de Voorjaarsnota 2025 2 voorzieningen in. Deze voorzieningen vervingen de (egalisatie)reserve Beheer en Onderhoud. Ze zijn er om pieken en dalen in het onderhoudsprogramma Beheer en Onderhoud op te vangen. Niet alle uitgaven mogen via deze voorzieningen worden betaald. We betalen de volgende zaken uit de algemene middelen:

• Werkzaamheden die wij uit laten voeren aan wegen en gebied van anderen (voornamelijk gemeenten, Rijkswaterstaat, waterschappen). Er zijn extra werkzaamheden (€ 0,7 miljoen) voor het onderhoud aan bruggen van diverse gemeenten, en de N468 (Hoogheemraadschap van Delfland). Voor deze werkzaamheden ontvangen we een vergoeding (zie toelichting baten).
• Het onderhoud van gebouwen (€ 0,1 miljoen) die eerder overgedragen zijn aan Vastgoed en verkocht (gaan/mogen) worden.

Dekking ten laste van de algemene middelen.

Het project N209 Geluidscherm Bergschenhoek in Beleidsdoel 2-1 sluiten we af. De overgebleven kleine werkzaamheden voeren we uit door het dagelijks beheer en onderhoud (€ 0,2 miljoen). Dekking ten laste van Beleidsdoel 2-1.

Door verschuiving van de investeringen (activeringsmomenten) in de tijd wijzigen ook de afschrijvingen en de rentelasten. Zie ook de Financiële begroting 4.2 Investeringskredieten en de Paragraaf Financiering voor een nadere toelichting op de ontwikkeling van de rentelasten. Dekking ten gunste van het begrotingssaldo.

Eerder kregen we rijksbijdragen voor (spoor)infrastructuurprojecten via de Brede Doeluitkering. In de overlopende passiva (OVP) is nog geld voor lopende PZI-projecten. Als een project(fase) klaar is, boeken we dit geld als kosten en als inkomsten. Op basis van het bijgewerkte PZI passen we de uitgaven en inkomsten aan. Hiermee blijft het totale budget hetzelfde. (zie ook lasten) 

Verschillende aanpassingen binnen de openbaar-vervoerconcessies:

• Verschuiving van beschikbaar geld voor het vergoeden van vervoerders voor het studentenreisproduct van 2027, 2028 en 2029, naar 2025 en 2026. Dekking vanuit Bikkergelden uit 2024, via de reserve Bereikbaarheid;
• Het opnieuw verdelen van geld voor het ‘ov-kortingsproduct voor minima’. Dekking vanuit niet benodigde algemene middelen in 2025.

De provincie betaalt mee aan het opstarten van gedeeld vervoer voor werknemers van de haven in Rotterdam. De totale bijdrage voor 2026-2030 is € 1 miljoen. Na 2030 zijn alle kosten voor de bedrijven en andere overheden.

Eerder kregen we rijksbijdragen voor (spoor)infrastructuurprojecten via de Brede Doeluitkering. In de overlopende passiva (OVP) is nog geld voor lopende PZI-projecten. Als een project(fase) klaar is, boeken we dit geld als kosten en als inkomsten. Op basis van het bijgewerkte PZI passen we de uitgaven en inkomsten aan. Hiermee blijft het totale budget hetzelfde. (zie ook baten)

Een aantal kleine binnenvaartschepen krijgt een hybride aandrijving (zowel elektrisch als verbranding). In 2026 vindt hier vooralsnog alleen een proefproject voor plaats. Het geld schuift door naar 2028 en 2029 (zie lasten begroting 2026).  

Het beschikbare geld verschoof in de Voorjaarsnota 2025 naar latere jaren. Dit kwam omdat we subsidies in 2026 verwachtten te boeken als uitgaven. Dit in verband met de afschaffing van het ‘gesloten systeem voor bereikbaarheid’. Maar daarbij rekenden we boekingen van eerder verleende subsidies in 2026 niet mee. Dit herstellen we door het beschikbare geld terug te zetten naar de oorspronkelijke stand in de Begroting 2025. Zo blijft het budget hetzelfde.

Enkele fietsprojecten in het PZI komen later tot afronding dan verwacht.

Door verschuiving van de investeringen (activeringsmomenten) in de tijd veranderen ook de afschrijvingen en de rentelasten. Dekking ten gunste van het begrotingssaldo.
Zie ook de Financiële begroting 4.2 Investeringskredieten en de Paragraaf Financiering voor een nadere toelichting op de ontwikkeling van de rentelasten.

Zoals in het indexeringsbeleid staat, verhogen we het budget voor beheer en onderhoud vanaf 2027 standaard. Deze aanpassing past bij het besluit in de Kadernota 2026-2029. Dekking ten laste van de bestaande stelpost prijscompensatie.

Zoals in het indexeringsbeleid staat, verhogen we het budget voor de dotatie (toekenning) aan de voorzieningen voor het programma Beheer en Onderhoud. Deze aanpassing past bij het besluit in de Kadernota 2026-2029. Dekking ten laste van de bestaande stelpost prijscompensatie.

Voor de jaarlijkse kosten van het planmatig onderhoud, voerden we in de Voorjaarsnota 2025 2 voorzieningen in. Deze voorzieningen vervingen de (egalisatie)reserve Beheer en Onderhoud. Ze zijn er om pieken en dalen in het onderhoudsprogramma Beheer en Onderhoud op te vangen. Niet alle uitgaven mogen via deze voorzieningen worden betaald. We betalen de volgende zaken uit de algemene middelen:

• Werkzaamheden die wij uit laten voeren aan wegen en gebied van anderen (voornamelijk gemeenten, Rijkswaterstaat, waterschappen). Er zijn extra werkzaamheden en de planning verandert. Het gaat om extra uitgaven van € 15,3 miljoen in 2027, € 0,6 miljoen in 2028, en € -0,4 miljoen in 2029. Dit is voor bruggen in diverse gemeenten, de N468 van Hoogheemraadschap Delfland, en het baggeren van het Utrechtse deel van het Merwedekanaal. Tegenover deze uitgaven staan ook extra inkomsten (zie toelichting baten).
• Het onderhoud van gebouwen (€ 0,1 miljoen in 2027 en 2028) die eerder overgedragen zijn aan Vastgoed en verkocht (gaan/mogen) worden.

Dekking ten laste van het begrotingssaldo.
In 2029 was er een administratief herstel van € 1,2 miljoen voor de inkomsten van het steunpunt Gnephoek (voor bouw Maximabrug). Dit komt uit de reserve Bereikbaarheid.

Door verschuiving van de investeringen (activeringsmomenten) in de tijd veranderen ook de afschrijvingen en de rentelasten. Dekking ten gunste van het begrotingssaldo.
Zie ook de Financiële begroting 4.2 Investeringskredieten en de Paragraaf Financiering voor een nadere toelichting op de ontwikkeling van de rentelasten.

Eerder kregen we rijksbijdragen voor (spoor)infrastructuurprojecten via de Brede Doeluitkering. In de overlopende passiva (OVP) is nog geld voor lopende PZI-projecten. Als een project(fase) klaar is, boeken we dit geld als kosten en als inkomsten. Op basis van het bijgewerkte PZI passen we de uitgaven en inkomsten aan. Hiermee blijft het totale budget hetzelfde (zie ook baten)

Verschillende kleine aanpassingen op onder andere goederenvervoer. Dekking vanuit Rijksbijdrage (SPUK).

n 2028 is de planning een aantal overbodig geworden steunpunten (gebouwen) te verkopen. In het gesloten systeem stortten we deze inkomsten in de (egalisatie)reserve. Dit systeem gebruiken we niet meer. Hiervoor in de plaats kwamen er 2 voorzieningen beschikbaar. De extra inkomsten mogen niet via deze voorzieningen lopen, maar moeten terug naar het begrotingssaldo.
De visie voor vastgoed verandert steeds. We verwachten dat er nieuwe duurzame steunpunten nodig zijn. Dit om onze toezicht- en handhavingstaken uit te kunnen blijven voeren. Daarnaast zal er geld nodig zijn om bestaande steunpunten te verduurzamen. Hiervoor zal later een kredietaanvraag volgen, waarbij de kapitaallasten ten laste van het begrotingssaldo komen. .