Toelichting mutaties begrotingssaldo
Toelichting A: Mutaties eerdere P&C producten
A1. Begrotingssaldo tot en met de Najaarsnota 2025
Dit is het meerjarige totale begrotingssaldo van de Najaarsnota 2025.
Toelichting B: Ontwikkelingen binnen de ambities
Ambitie 1 Samenwerken aan Zuid-Holland
1-1 Aanvulling middelen t.b.v. verkiezingsactiviteiten PS
In 2027 vinden de Provinciale Staten verkiezingen plaats. Voor de verschillende activiteiten die daarmee samenhangen is € 0,2 miljoen benodigd.
1-1/1-2 Structurele vrijval deel budget
Op basis van een analyse van de jaarlijkse onderbesteding wordt het structurele budget binnen het Kabinet van de CdK en Kennis Zuid-Holland in totaal met € 0,2 miljoen verlaagd. Dit draagt bij aan realistisch begroten.
Ambitie 2 Bereikbaar Zuid-Holland
2-1 Extra inzet Zuid-Holland Bereikbaar
De provincie draagt bij aan de aanloopkosten voor het opstarten van een collectief vervoerssysteem voor werknemers van de haven in Rotterdam. De totale bijdrage bedraagt € 1 miljoen verdeeld over 2026-2030. Na 2030 stopt de provincie met financieren en zijn de kosten volledig voor de rekening van de bedrijven en andere overheden.
2-1 Extra inzet beheer en onderhoud veerinfrastructuur
Dit najaar wordt een voorstel aan Provinciale Staten voorgelegd over de toekomst van het Veer Maasluis – Rozenburg. De structurele beheer- en onderhoudslasten voor de benodigde infrastructuur zijn geraamd op € 0,1 miljoen per jaar vanaf 2029.
2-1 Actualisatie Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI)
De actualisatie van het PZI leidt tot verschillende bijstellingen over meerdere jaren, zowel voordelig als nadelig. In de najaarsnota resulteerde dit per saldo in een vrijval van € 1,6 miljoen. In deze begroting zijn ook meerjarige mutaties opgenomen die leiden tot een benodigde aanvulling van het budget van € 2,3 miljoen. De vrijval in 2025 en behoefte in 2026 en daarna ontstaat door actualisatie van het projectenportfolio waardoor:
- De afrekening met de Overlopende Passiva Brede Doeluitkering (BDU) later plaatsvindt. Dit zijn Rijksbijdragen aan diverse openbaar vervoer projecten (waaronder spoor);
- Budgetten voor (fiets)subsidies doorschuiven naar latere jaren omdat in 2026 nog geen of minder aanvragen worden gedaan of omdat de lastneming in latere jaren optreedt;
- Daarnaast wordt een bijstelling uit de voorjaarsnota teruggedraaid met betrekking tot subsidies regionale infraprojecten. Per abuis was geen rekening gehouden met lastneming in 2026 door in eerdere jaren besloten subsidies.
2-2 Actualisatie beheer- en onderhoudsprogramma
De actualisatie van het beheer- en onderhoudsprogramma leidt tot verschillende bijstellingen over meerdere jaren, zowel voordelig als nadelig. In de najaarsnota is de bijstelling voor 2025 verwerkt met een nadelig effect van € 0,5 miljoen. In deze begroting zijn de meerjarige mutaties opgenomen die per saldo leiden tot een vrijval van het budget van € 2,3 miljoen.
2-2 Omzetten investeringskrediet naar exploitatiebudget voor beheer en onderhoud
Vanuit een verlaging van de investeringskredieten worden exploitatiemiddelen beschikbaar gesteld voor N216 Beheer en onderhoud rotonde Goudriaan (€ 8.000) en N209 bermverharding (€ 0,15 miljoen).
2-2 Ontwikkeling Stougjeswijk
We sluiten een bestuursovereenkomst met de gemeente Hoeksche Waard voor de ontsluiting van de te ontwikkelen woonwijk Stougjeswijk. Een deel van de N217 heeft met name een lokale verkeersfunctie. Het beheer van dit deel van de N217 - vanaf de Zinkweg tot aan Nieuw Beijerland – dragen we over aan de gemeente. Voor het eerstvolgende groot onderhoud draagt de provincie een maximaal bedrag van € 9 miljoen bij.
Diverse bijstellingen in tijd beleidsdoel 2-1
Actuele kennis zorgt ervoor dat € 0,45 miljoen aan Bikker-middelen van 2027 worden ingezet in 2026 in de concessie DMG (Drechtsteden, Molenlanden en Gorinchem). Daarnaast wordt € 0,3 miljoen aan uitgaven energietransitie infrastructuur nu geraamd in 2030 in plaats van 2026.
Ambitie 3 Schone energie voor iedereen
3-1 Versnelling energietransitie
Om de overstap naar duurzame energie te versnellen stellen we voor om eenmalig € 3 miljoen toe te voegen.
Diverse bijstellingen in tijd beleidsdoel 3-1
Actuele kennis zorgt ervoor dat € 4,8 miljoen aan begrote middelen in 2026 en 2027 voor de verduurzaming van de industrie nu worden ingezet in 2028 en 2029. Deze raming is gebaseerd op de verwachte lastneming van subsidies met betrekking tot het Just Transition Fund (JTF).
Ambitie 4 Een welvarend Zuid-Holland
4-1 Promotie Zuid-Holland
Als bijdrage aan gebiedsidentiteit en het behoud van immaterieel erfgoed in de provincie Zuid-Holland stellen we voor om vanaf 2026 jaarlijks € 0,2 miljoen beschikbaar te stellen voor promotie-evenementen.
4-2 Opnieuw inzetten van terug ontvangen middelen restauratie Huize Ivicke (rijksmonument)
Met de Voorjaarsnota 2020 stemde Provinciale Staten in met het voorstel om een incidentele begrotingssubsidie te verlenen aan de gemeente Wassenaar voor de instandhouding van Huize Ivicke. Dit was bedoeld om het (financiële) risico voor de gemeente om te kunnen optreden in het kader van last onder bestuursdwang te beperken. De Raad van State heeft de gemeente Wassenaar grotendeels in het gelijk gesteld. Dat betekent dat de middelen die de provincie beschikbaar stelde weer zijn terugbetaald. In de Najaarsnota 2025 is dit verwerkt als een voordeel. In deze begroting stellen we voor om die middelen opnieuw te benutten om andere gemeenten te ondersteunen in soortgelijke situaties.
4-2 Restauratie en herbestemming Rijksmonumenten
In het nieuw opgestelde Beleidsperspectief Erfgoed en Cultuur (juli 2025) staan nieuwe beleidsaccenten. Om deze te kunnen uitvoeren, verlaagden we het budget voor restauratie en herbestemming van rijksmonumenten. We stellen voor om € 0,6 miljoen jaarlijks toe te voegen om het huidige budget voor restauratie en herbestemming op peil te houden.
4-2 Onderhoud historische windmolens
Het Rijk verhoogt de subsidiegrens per molen en corrigeert daarmee de inflatie. Wij volgen door onze bijdragen aan molens in Zuid-Holland te verhogen. We stellen voor om jaarlijks € 0,3 miljoen toe te voegen.
4-2 Cofinanciering herontwikkeling entreegebied van Kinderdijk
Sinds 2019 werken we samen aan het behoud en de herontwikkeling van Werelderfgoed Kinderdijk. Dit doen we met de gemeenten Molenlanden en Alblasserdam, Waterschap Rivierenland, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, en stichting Werelderfgoed Kinderdijk. Een van onze projecten is de herontwikkeling van het entreegebied. De gemeente Molenlanden wil een besluit nemen over het bestemmingsplan voor dit project. Daarvoor is een sluitende begroting nodig. Op de nodige € 17 miljoen, mist nu nog € 3 miljoen. Daarvan willen wij de helft betalen. We stellen voor om eenmalig € 1,5 miljoen beschikbaar te stellen.
Diverse bijstellingen in tijd beleidsdoel 4-1 en 4-2
Actuele informatie zorgt ervoor dat al begrote middelen in de juiste jaren worden opgenomen voor Campusregeling (Kansen voor West), de Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) en de regeling voor restauratie rijksmonumenten. Deze raming is gebaseerd op de verwachte lastneming van subsidies van deze regelingen.
Ambitie 5 Gezonde natuur, toekomstbestendig watersysteem en vitale landbouw
5-1 Uitvoering stikstofaanpak: aanvulling structurele middelen
We stellen voor om de structurele middelen voor het stikstofprogramma aan te vullen met € 2,2 miljoen. Dit is nodig om onze standaardtaken uit te kunnen voeren. Het gaat om kosten voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) en PAS-melders door Omgevingsdienst Haaglanden. Daarnaast betalen we hiervan de IPO-bijdrage (voor stikstof), onderzoekskosten, datamonitoring, en de inhuur van externe juristen.
5-1 Versnellingsaanpak vergunningverlening Flora en Fauna
We stellen voor om vanaf 2026 structureel € 1 miljoen extra beschikbaar te stellen voor de omgevingsdienst Haaglanden (ODH) om de vergunningverlening flora en fauna te versnellen. In het najaar 2025 komt de ODH met een plan van aanpak om deze versnelling te realiseren. Daarin worden ook de precieze financiële consequenties in beeld gebracht. Afhankelijk van de bespreking van dat plan van aanpak wordt bij Voorjaarsnota 2026 aangegeven of bijstelling van het nu opgenomen budget noodzakelijk is.
5-1 Maatregelen faunaschade beperken
Via amendement 909 'Beheerde ganzen een waardig einde' op de Kadernota 2026 is € 0,25 miljoen extra beschikbaar gesteld voor het jaar 2026 én 2027. Dit is voor het verminderen – of minder snel laten toenemen – van schade door dieren (faunaschade) en bijbehorende vergoedingen. We stellen voor om dit bedrag aan te vullen met € 0,25 miljoen in 2026, € 0,05 miljoen in 2027 en vanaf 2028 met € 0,3 miljoen.
Diverse bijstellingen in tijd beleidsdoel 5-2 en 5-3
Bij Voorjaarsnota 2025 is via amendement 908 'Zaaien voor de toekomst: innovatie voor agrariërs en vissers' € 2,5 miljoen extra budget toegekend. Bij Kadernota 2026 is via amendement 913 'Investeer in toekomstbestendige landbouw' € 2 miljoen extra budget toegekend. We moeten de plannen voor dit geld namelijk nog opstellen en uitwerken. Daardoor zullen de bijbehorende kosten pas na 2026 ontstaan.
Actuele informatie zorgt ervoor dat een deel van het budget voor Kaderrichtlijn Water (KRW)-doelen in 2028 wordt begroot in plaats van 2026, omdat niet alle activiteiten in 2026 plaatsvinden.
Ambitie 6 Sterke steden en dorpen in Zuid-Holland
6-1 Wonen: Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) en New Towns
We stellen voor om in de periode 2026-2029 een jaarlijks budget van € 1 miljoen beschikbaar te stellen voor een gecombineerde, provinciale aanpak. Dit is ter versterking van de bestaande inzet op het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) en New Towns. De aanpak heeft 3 lijnen:
- Bestaand beleid en bestaande ondersteuning (zoals subsidies/ondersteuning) gerichter aanbieden bij deze gebieden;
- Bestaand beleid en bestaande ondersteuning meer concentreren in deze gebieden, zoals eerder bij subsidieregelingen voor Sport en Recreatie. NPLV-gebieden hebben binnen deze regelingen nu een voorrangspositie;
- Eventuele aanvullende impulsen om de NPLV- en New Town-gebieden verder te brengen. Dit op basis van de provinciale ambities en belangen.
6-2 Bijdrage drinkwatervoorziening
In het kader van de geplande realisatie en inpassing van een nieuwe drinkwatervoorziening stellen we voor om eenmalig € 2 miljoen beschikbaar te stellen. Deze middelen zijn bedoeld als provinciale bijdrage aan de gebiedsinrichting die nodig is voor de tweede voorzuivering van het drinkwater, inclusief versterking van natuur- en recreatiewaarden.
6-2 Gebiedsgericht samenwerken
Zuid-Holland heeft weinig beschikbare ruimte. Daarom moeten we moeilijke keuzes maken over wat waar kan. Het Ruimtelijk Voorstel geeft hiervoor een algemene richting aan. Daarnaast zijn specifieke afwegingen en uitwerking per gebied nodig.
We stellen voor om hiervoor aanvullende middelen beschikbaar te stellen:
- € 0,2 miljoen per jaar in de periode 2026-2028 voor intensivering inhoudelijke regie op Omgevingsbeleid.
- € 0,65 miljoen per jaar in de periode 2026-2028 als procesmiddelen voor de cofinanciering van onderzoeken/verkenningen/inzet data om bovenlokale ruimtelijke keuzes te versnellen.
- € 0,5 miljoen per jaar in de periode 2026-2028 in de vorm van subsidiemiddelen voor gemeenten voor organiseren netwerk voor samenwerking.
- € 0,6 miljoen structureel per jaar voor procesbegeleiding gebiedsprocessen, waarvan € 0,5 miljoen per jaar wordt gedekt vanuit de vrijval van het huidige budget voor externe juridische kosten. We verwachten dit niet nodig te hebben doordat we advocaten in dienst van de provincie hebben.
Diverse bijstellingen in tijd beleidsdoel 6-2
De middelen gereserveerd om in te zetten voor de ontwikkeling van het Middengebied Zuidplaspolder (Cortelande) worden nu geraamd in 2030, waar het aansluit bij de gereserveerde € 4 miljoen voor dat jaar.
Ambitie 7 Gezond en veilig Zuid-Holland
7-1 Altijd Actuele Digitale Dienstverlening
Het programma Altijd Actuele Digitale Dienstverlening (AADV) werkt aan vernieuwing en innovatie van de vergunningverlening in Zuid-Holland. Er is behoefte aan een uitvoeringspraktijk die voor overheid en bedrijfsleven efficiënter is, met minder administratieve lasten en die bijdraagt aan transparantere procedures en vergunningen. AADV moet leiden tot verbetering van de informatiepositie van het bevoegd gezag ten aanzien van de vergunningverlening. Het programma AADV heeft de afgelopen periode verschillende resultaten opgeleverd die bijdragen aan deze doelstellingen. Zoals een werkend systeem voor de geconsolideerde digitale vergunning (Digi-V), een werkwijze voor de robuuste vergunning en een standaard voor de gestructureerde digitale aanvraag.
We stellen voor om voor dit programma aanvullende middelen beschikbaar te stellen:
- € 1,7 miljoen per jaar in de periode 2026-2029 om Digi-V te ontwikkelen tot een overdraagbaar product waarvan ook andere omgevingsdiensten gebruik kunnen maken die dan ook zullen bijdragen aan de doorontwikkeling, het beheer en onderhoud hiervan.
- € 0,1 miljoen structureel per jaar voor beheer en onderhoud, waarmee dit structurele budget uitkomt op totaal € 0,2 miljoen per jaar.
7-2 Beheer en onderhoud recreatiegebieden
We stellen voor om voor het beheer en onderhoud van recreatiegebieden aanvullende middelen beschikbaar te stellen:
- € 4 miljoen per jaar in de periode 2026-2029. Daarmee doen we 2 dingen: Ten eerste brengen we onze bijdrage aan het recreatiebeheer van anderen op 40%. Ten tweede verhogen we ook onze bijdrage aan Recreatie om de Stad-gebieden (RODS). Zo kunnen we bijvoorbeeld de Balij, het Bieslandse Bos, en het Abtswoudse Bos extra helpen.
- € 0,5 miljoen voor 2026. Er is een nieuwe regeling voor het beheer van natuur en recreatieschappen. Daardoor ontvangen recreatieschappen minder geld uit subsidies. Om dit te compenseren, is eenmalig € 0,5 miljoen nodig.
7-2 Recreatieve routenetwerken en structuren
We stellen voor om voor het recreatieve routenetwerken en structuren aanvullende middelen beschikbaar te stellen:
- € 3 miljoen per jaar in de periode 2026-2028. Voor projecten die bijdragen aan betere recreatiemogelijkheden is er een subsidiebudget van € 1,3 miljoen. Afgelopen jaren was dit ongeveer € 4 miljoen. Het verschil komt door eenmalig geld vanuit het coalitieakkoord, en door meevallers binnen de opgave. We verwachten dat het budget snel op is. Met extra geld kunnen uitgewerkte projecten daadwerkelijk starten.
- € 1 miljoen voor 2026. Fietsers vinden het fietsknooppuntensysteem een belangrijk en fijn middel om aantrekkelijke fietsroutes te kiezen. Het systeem maakt gebruik van de bestaande fietsvoorzieningen. Het geeft daarbij fietsroutes tussen knooppunten aan. Dat doet het zowel met borden in de buitenwereld, als digitaal in een app. Het fietsknooppuntennetwerk in Zuid-Holland is ongeveer 25 jaar oud. Daarom moeten we het goed bekijken. We moeten bepalen of de routes nog passen bij de inrichting van Zuid Holland. Zowel de fietsvoorzieningen als het landschap zijn in 25 jaar namelijk veranderd.
- € 0,3 miljoen voor 2026. De route-beheerders willen een centrale organisatie oprichten. Dit is voor het beheer en onderhoud van routes in Zuid-Holland. We stellen voor dat de provincie hieraan eenmalig bijdraagt.
7-2 Stimuleren sport en bewegen
We stellen voor om het structurele budget voor sport en bewegen vanaf 2026 op gelijke hoogte te brengen als 2024/2025. Hiervoor is jaarlijks € 0,35 miljoen nodig.
Overzicht Organisatie
Motie 1668 'Zuid-Holland toegankelijk maken voor iedereen'
Provinciale Staten vroegen met een motie gebouw C te voorzien van het ITS-keurmerk. We verwachten dat de kosten hiervoor € 0,25 miljoen zijn.
Verduurzaming gebouwdelen D en E van het provinciehuis
In deze begroting is het voorstel opgenomen voor een nieuw krediet van € 12,4 miljoen om de gebouwdelen D en E van het provinciehuis te verduurzamen. Dit is toegelicht in het onderdeel 4.2 'Prognose gereedmelding investeringen '. De verduurzaming leidt tot lagere energielasten die we meerjarig in de begroting verwerken.
Toelichting C: Algemene middelen
Opcenten op de motorrijtuigenbelasting
We verwachten dat de opbrengsten van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting in de komende jaren stijgen door:
- aangepaste CPI-cijfers (veranderingen in prijzen voor consumenten);
- de blijvende verhoging van 0,3 opcenten vanaf 2026, volgens het coalitieakkoord;
- een aanpassing van de korting voor elektrische voertuigen;
- een nieuwe analyse voor de inkomsten uit opcenten (extra belasting) voor campers.
Jaarschijf 2030 wordt in deze begroting voor het eerst toegevoegd (T+5 jaar). Dat verklaart de sterke stijging in dat jaar.
Provinciefonds - compensatie gewichtscorrectie elektrische voertuigen
Op 24 juni 2025 stuurden wij een brief aan Provinciale Staten met informatie over de financiële effecten van de meicirculaire van het provinciefonds. Daarin schreven we al het volgende: Omdat Elektrische Voertuigen (EV's) in de regel zwaarder zijn dan benzine voertuigen, geldt er de komende jaren een tariefkorting in de MRB voor EV's. Deze tariefkorting werkt ook door in de provinciale opcenten. De provincies worden daarom voor de lagere inkomsten uit de provinciale opcenten in de periode 2026 tot en met 2029 gecompenseerd via het provinciefonds. Dit gaat om cumulatief € 569 miljoen. Dit bedrag is nu definitief, maar de verdeling over de provincies zal pas in de septembercirculaire bekend worden. Waarschijnlijk zal dit resulteren in een extra uitkering van € 10 tot 15 miljoen in 2026, oplopend tot € 20 tot 25 miljoen in 2029.
De septembercirculaire komt te laat om nog in deze begroting te verwerken. Omdat het om forse bedragen gaat die het begrotingssaldo positief beïnvloeden verwerken we in deze begroting al de verwachte extra opbrengsten. Daarbij hanteren we vanuit voorzichtigheid de onderkant van de bandbreedte van de ons nu bekende bedragen.
Provinciefonds - tussenstap herstel weeffout
Op 7 juli 2025 stuurden wij een brief aan Provinciale Staten met informatie over de tussenstap om te komen tot een nieuw verdeelmodel van het provinciefonds. Daarin schreven we al het volgende: Vanaf 1 januari 2026 wordt er een betekenisvolle financiële stap binnen het huidige verdeelmodel gezet. Op basis van de cijfers van de meicirculaire zou de uitkering voor Zuid-Holland daardoor met circa € 18 miljoen toenemen. Deze stijging is van structurele aard.
Naar verwachting wordt deze aanpassing verwerkt in de septembercirculaire 2025. De septembercirculaire komt te laat om nog in deze begroting te verwerken. Omdat het om een fors bedrag gaat dat het begrotingssaldo positief beïnvloedt verwerken we in deze begroting al de verwachte extra opbrengsten.
Actualisatie stelposten prijscompensatie
In de Kadernota 2026 zijn de te hanteren indexcijfers voor deze begroting door Provinciale Staten vastgesteld. Die zijn gemiddeld lager dan waar we vorig jaar mee gerekend hebben. Daardoor kan de stelpost tot en met 2029 worden verlaagd. Jaarschijf 2030 wordt in deze begroting voor het eerst toegevoegd (T+5 jaar). Dat verklaart de sterke stijging in dat jaar.
Op basis van de geactualiseerde Uitvoeringsnota indexatiebeleid maken we de stelpost voor prijscompensatie kredieten apart inzichtelijk.
Actualisatie kapitaallasten (rente en afschrijvingen)
Door verschuiving van de investeringen (activeringsmomenten) in de tijd wijzigen ook de afschrijvingen en de rentelasten. De rentelasten nemen in de komende jaren af, omdat we verwachten minder leningen aan te trekken dan waar we vorig jaar mee gerekend hebben. Dat komt door het extra geld dat we krijgen vanuit het provinciefonds.
Zie ook de Financiële begroting 4.2 Investeringskredieten en de Paragraaf Financiering voor een nadere toelichting op de ontwikkeling van de rentelasten.
Precario-inkomsten
De provincie heft precariobelasting ‘voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond’. Gelijktijdig met de Begroting 2026 is aan Provinciale Staten het Statenvoorstel ‘Verordening precariobelasting Zuid-Holland 2026 en bijbehorende tarieventabel’ toegestuurd. In dat Statenvoorstel lichten we toe dat, na vaststelling van de verordening en tarieventabel, de verwachte jaarlijkse precario-inkomsten met € 2 miljoen toenemen. Die extra inkomsten zijn meerjarig in deze begroting verwerkt.
Introductie stelpost Onvoorzien
De post ‘onvoorzien’ is bedoeld als dekking voor (een schatting van) uitgaven die niet zijn voorzien in de begroting. Vanaf de Begroting 2026 ramen we een jaarlijks structureel bedrag van € 0,5 miljoen. Op de post onvoorzien worden nooit rechtstreeks uitgaven geboekt. Als een beroep op de post onvoorzien wordt gedaan, worden middelen vanuit de post onvoorzien overgeheveld naar andere budgetten van de programmabegroting. Daarbij is een PS-besluit met een begrotingswijziging noodzakelijk.